Paragraaf Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

De inwoners en bedrijven van Zeeland betalen heffingen aan de Provincie Zeeland. Met dit geld én het geld uit het provinciefonds betaalt de Provincie collectieve voorzieningen. In deze paragraaf gaan we in op het onderliggende beleid voor de verschillende heffingen. Daarnaast geven we inzicht in de berekening van de tarieven van heffingen.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

We gaan bij heffingen zo veel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel zie je sterker bij heffingen dan bij belastingen. Inwoners of bedrijven betalen naar de mate van het profijt dat ze van een bepaalde overheidsvoorziening of dienst hebben. Zeeland kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen. Zeeland kent wel enkele vrijstellingen van legesheffing.

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Tarief opcenten MRB = 83,2*

•    Landelijk gemiddelde tarief MRB = 87,2.

•    Maximale tarief opcenten MRB = 138,3.

•    Maximaal kostendekkende tarieven voor heffingen en leges.

* In 2022 heeft Provinciale Staten besloten om het tarief opcenten MRB met ingang van 2024 te  verhogen naar 84,4. 

Geraamde opbrengsten

Terug naar navigatie - Geraamde opbrengsten

Bedragen x € 1 miljoen:

  • € 43,84 opcenten motorrijtuigenbelasting.
  • €    0,18 grondwaterheffing.
  • €    0,73 leges*.

* Dit is de opbrengst exclusief extra opbrengsten milieuleges die onder de Omgevingswet vanaf 2024 geheven kunnen worden. Dit vergt een nieuwe legesverordening, waarvan voorzien is deze in de vergadering van Provinciale Staten van december 2023 ter besluitvorming voor te leggen. Na besluitvorming zullen de eventuele aanvullende opbrengsten uit deze legesverordening in de begroting worden verwerkt. Onze voorlopige inschatting is dat de extra opbrengsten structureel toenemen met ongeveer € 0,5 miljoen per jaar.

Beleidskader

Terug naar navigatie - Beleidskader

* Voorstel nieuwe Legesverordening en Grondwaterheffingsverordening door de invoering Omgevingswet zijn in voorbereiding en worden eind 2023 aan Provinciale Staten ter besluitvorming voorgelegd. de Omgevingswet gaat van kracht per 1 januari 2024. De nieuwe leges- en grondwaterheffingsverordening treden vanaf dat moment in werking, onder voorbehoud dat Provinciale Staten over deze verordeningen een besluit heeft genomen. 

Belastingen

Terug naar navigatie - Belastingen

Opcenten motorrijtuigenbelasting

De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt geheven over het bezit van een auto en niet over het gebruik. De heffing en inning van de MRB, waarin de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcenten tarief vast, tot een wettelijk bepaald maximum.

Het tarief voor 2024 bedraagt 84,4 opcenten. Het landelijk gemiddelde tarief voor 2024 is 87,4. In 2024 mag maximaal 138,3 opcenten geheven worden. Zeeland heft in 2024 3,4% minder dan het landelijk gemiddelde. 

Heffingen

Terug naar navigatie - Heffingen

Algemene uitgangspunten

Het uitgangspunt is dat de opbrengsten van zowel heffingen als leges niet hoger mogen zijn dan de lasten van de activiteiten. Tot de lasten worden alle materiële kosten en de salarissen gerekend. Iedere 4 jaar wordt het tarief verhoogd voor inflatie. Als blijkt dat het tarief ver beneden de kostprijs ligt, wordt er een grotere stijging doorgevoerd.

Grondwaterheffing

Onder de naam ‘grondwaterheffing’ wordt een directe provinciale heffing geheven voor het onttrekken van grondwater. De opbrengsten van deze heffing zijn om de kosten die we hiervoor maken te dekken. Het gaat om specifieke kosten van het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties en van onderzoeken in relatie tot het grondwaterbeleid. De provinciale grondwaterheffingen worden door de provincies geheven op grond van de Waterwet en de provinciale grondwaterheffingsverordening 2010. Vanwege de invoering van de Omgevingswet is een nieuwe grondwaterheffingsverordening in voorbereiding.

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten

In de meerjarenraming staat een structurele inkomst van € 184.000 geraamd. De opbrengst bestaat voor een groot deel uit inkomsten waarbij de onttrekking permanent is. Daarnaast is er jaarlijks opbrengst van de grondwaterheffing waarbij de onttrekking van het grondwater incidenteel is. De materiële kosten van de grondwaterheffing zijn geraamd op € 160.000 per jaar. 

Naast deze materiele kosten worden ook personeelslasten en overheadkosten gemaakt die samenhangen met deze activiteit. Hiervoor is respectievelijk € 93.000 en € 46.500 in de begroting 2024 aan lasten geraamd. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1 in deze paragraaf.

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Provincie Zeeland legt voor diverse diensten leges op. Leges zijn vergoedingen voor kosten die de overheid maakt voor de dienstverlening aan inwoners en bedrijven. In de legesverordening Zeeland 2018 zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. We vernieuwen de legesverordening en tarieventabel minimaal elke vier jaar. Wanneer hier aanleiding toe is, vindt tussentijds een aanpassing van de legesverordening plaats. Een volledige evaluatie van de Legesverordening heeft plaatsgevonden in 2021. De uitkomsten van deze evaluatie zijn met Provinciale Staten gedeeld in haar vergadering van 21 december 2021. Enkele verbeteringen zoals voorgesteld in het evaluatierapport zijn inmiddels doorgevoerd per 1 juli 2022 in de geactualiseerde legesverordening 2018. 

Omgevingswet

De invoering van de Omgevingswet is vastgesteld op 1 januari 2024. De legesverordening en tarieventabel dienen te worden aangepast aan de systematiek van de Omgevingswet. Een voorstel voor deze aanpassing is in voorbereiding en wordt uiterlijk in december 2023 aan Provinciale Staten voorgelegd. Nieuw voor de Provincies is dat onder de Omgevingswet de mogelijkheid wordt geboden om (weer) leges te heffen voor aanvragen van milieuvergunningen. Provinciale Staten zijn in december 2021 geïnformeerd over het plan van Gedeputeerde Staten om milieu leges te gaan heffen. Hiermee zal rekening worden gehouden in het voorstel om de legesverordening aan te passen per 1 januari 2024. 

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten

De opbrengsten van leges voor 2024 zijn geschat op € 743.000 per jaar. De verdeling van de opbrengsten is als volgt: Natuur € 228.000, Milieu (ontgrondingen) € 15.000 en Verkeer en Vervoer € 50.000. De opbrengsten uit leges binnen de categorie Omgeving bestaan voor € 450.000 uit inkomsten van de BRIKS taken (Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen).
Naast de materiele kosten van de leges, worden voornamelijk personeelskosten en overheadskosten gemaakt die ook samenhangen met deze leges. De loonkosten zijn geraamd op € 355.000 en de overheadkosten op € 177.500. De kosten aan de RUD en DCMR voor BRIKS taken bedragen € 450.000. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1. In de jaarstukken 2022 is gebleken dat de kostendekkenheid van de leges hoger dan 100% uitviel. Momenteel wordt geëvalueerd of deze hoge mate van kostendekkenheid een structureel karakter heeft. In dat geval zal in de nieuwe legesverordening een voorstel worden gedaan om de tarieven hierop aan te passen.