Kwaliteit
De Provinciale bevolkings- en huishoudenprognose 2019 is op 7 mei 2019 vastgesteld. Deze prognose is in afstemming met de Zeeuwse gemeenten gemaakt. In de prognose zijn met name het binnenlands migratiesaldo, het buitenlands migratiesaldo en de geboorte- en sterftecijfers bepalend. Zeeland kent een dalend geboortecijfer en een sterfteoverschot. Voor het buitenlandse migratiesaldo is een aparte analyse gemaakt voor de verschillende doelgroepen, zoals woonmigranten, arbeidsmigranten en asielmigranten. Elke groep kent zijn eigen dynamiek en verwachtingen voor de toekomst. De verwachting is dat het buitenlands migratiesaldo de komende jaren op een stabiel hoog scenario zal liggen van 1200-1300 per jaar. Voor het binnenlands migratiesaldo is in overleg met de gemeenten een aanname voor de lange termijn gekozen.
De bevolking van Zeeland gaat de komende jaren nog geleidelijk stijgen tot bijna 400.000 in 2040. Dit komt omdat het hoge buitenlands migratiesaldo het sterfteoverschot teniet doet. Verder gaat de prognose ervan uit dat in Zeeland de binnenlandse vestiging en vertrek ongeveer in evenwicht blijft. Door het oplopende sterfteoverschot zal de bevolking steeds langzamer groeien en voor 2040 wel afnemen. De kustgemeenten, Zeeuws Vlaamse gemeenten en Noord-Beveland kennen de kleinste bevolkingsgroei of daling. De hoogste bevolkingsgroei is te vinden Goes, Middelburg, Reimerswaal en Tholen.
De leeftijdsopbouw van de Zeeuwse bevolking zal fors veranderen. De bevolking in de leeftijdsgroep 15 tot 60 jaar neemt met 15.000 af tot 2040. Het aantal 80+ers neemt met 20.000 toe. Gemeenten met een relatief oude bevolking zijn te vinden aan de kust en Zeeuws Vlaanderen. De Bevelandse en stedelijke gemeenten kennen een jongere bevolkingsopbouw.
In de komende tien jaar zal de behoefte aan woningen met 8500 groeien, met name in de woningmarktregio’s De Bevelanden, Tholen en Walcheren. In de andere regio’s groeit de woningbehoefte minder. De groei van de woningbehoefte komt vooral door de groei van de (alleenstaande) 80 plus en in mindere mate de 60-80 jarige huishoudens. De huishoudens die vallen onder de jongere leeftijdsgroepen nemen juist.