Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de financieringsfunctie door Zeeland. Financiering houdt voor de Provincie in dat er voldoende liquide middelen in kas zijn om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. Hiervoor worden kortlopende leningen aangetrokken waarbij het renterisico grotendeels is afgedekt met een renteSWAP (voor uitleg zie Financieringsbehoefte). Daarnaast geven wij inzicht in de financieringsbehoefte, rentelasten, het renteresultaat en de rentetoerekening
2.4 Financiering
Speerpunten
Terug naar navigatie - Speerpunten· Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen
· Beheersen van financiële risico’s
· Minimaliseren van de kosten bij het beheren van geldstromen en financiële posities
Kengetallen
Terug naar navigatie - Kengetallen· Kasgeldlimiet: € 17 miljoen
· Renterisiconorm: € 47 miljoen
Beleidskader
Terug naar navigatie - BeleidskaderBeleid
Terug naar navigatie - BeleidNaast de provinciale kaders gelden de wettelijke kaders die zijn vastgelegd in:
• Wet financiering decentrale overheden (Wet fido);
• Ministeriële regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (RUDDO);
• Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten (BBV);
In deze kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verstrekken van leningen en garanties of afgeven van waarborgen uit hoofde van de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling staat wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico).
Wijzigingen ten opzicht van beleid 2018
Terug naar navigatie - Wijzigingen ten opzicht van beleid 2018Er zijn geen wijzigingen met betrekking tot financiering ten opzichte van het beleid van 2018.
Schatkistbankieren
Terug naar navigatie - SchatkistbankierenVanaf 2013 is de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden ingevoerd. Dit houdt in dat de Provincie al haar overtollige liquide middelen moet aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Dit kan in de vorm van een rekening courant of het plaatsen van (meerjarige) deposito’s. Onder voorwaarden mogen er ook leningen verstrekt worden aan medeoverheden, het zogenaamde onderling uitlenen. Omdat de Provincie in een meerjarige leensituatie verkeert heeft het verplicht schatkistbankieren geen financieel effect. Er kan overigens niet geleend worden bij de schatkist.
Risicobeheer vlottende schuld
Terug naar navigatie - Risicobeheer vlottende schuldDe zogeheten ‘kasgeldlimiet’ stelt een grens aan de korte financiering (7% van het begrotingstotaal, totale lasten). Dit betekent dat we investeringen tot deze kasgeldlimiet mogen financieren met kort geld (looptijd tot 1 jaar), waardoor het renterisico van korte financiering beperkt wordt.
De maximaal toegestane financiering met kort geld in 2019 bedraagt ongeveer € 16,5 miljoen (op basis van 7% van € 235 miljoen). Om onder andere aan de kasgeldlimiet te voldoen, is een swap (zie uitleg bij financieringsbehoefte) afgesloten tot en met 2029.
In onderstaand overzicht is per ultimo kwartaal berekend of wordt voldaan aan de kasgeldlimiet. De kasgeldlimiet mag maximaal 3 aaneengesloten kwartalen overschrijden. Indien dit gebeurt moet de Provincie aanvullende renteafdekking regelen zodat zij weer voldoet. De kasgeldlimiet is gedurende 2019 niet overschreden.
Kasgeldlimiet 2019 | bedragen x € 1 mln | |||||
gemiddelde stand | ||||||
1e kwart | 2e kwart | 3e kwart | 4e kwart | |||
Omvang begroting (1 januari 2019 = grondslag) | ||||||
235,3 | 235,3 | 235,3 | 235,3 | |||
1. | Toegestane kasgeldlimiet | |||||
* | in procenten van de grondslag | 7% | 7% | 7% | 7% | |
* | in bedrag | 16,5 | 16,5 | 16,5 | 16,5 | |
2. | Vlottende schuld | |||||
Opgenomen gelden < 1 jaar die niet gedekt zijn onder de SWAP | 27,9 | 21,1 | 13,3 | 8,9 | ||
Schuld in rekening-courant Nazorg | 9,9 | 9,9 | 10,1 | 10,1 | ||
Gestorte gelden door derden < 1 jaar | 0,0 | 0,0 | 0,0 | 0,0 | ||
Overige geldleningen niet zijnde vaste schuld | 6,7 | 20,0 | 20,0 | 20,0 | ||
Totaal (2) | 44,5 | 51,0 | 43,4 | 39,0 | ||
3. | Vlottende middelen | |||||
Uitzetting bij schatkist | 2,0 | 7,2 | 2,6 | 4,3 | ||
Tegoeden in rekening-courant | -0,3 | 1,8 | 0,7 | 0,7 | ||
Overige uitstaande gelden < 1 jaar (Groenfonds) | 44,4 | 42,9 | 41,9 | 36,7 | ||
Totaal (3) | 46,1 | 51,9 | 45,2 | 41,7 | ||
Toets kasgeldlimiet: | ||||||
4. | Saldo vlottende middelen (3) - (2) | 1,6 | 0,9 | 1,8 | 2,7 | |
Toegestane kasgeldlimiet (1) | 16,5 | 16,5 | 16,5 | 16,5 | ||
Ruimte (+) / Overschrijding (-); (1) + (4) | 18,1 | 17,4 | 18,3 | 19,2 |
Risicobeheer vaste schuld, renterisiconorm
Terug naar navigatie - Risicobeheer vaste schuld, renterisiconormVoor de vaste schuld is in de Wet fido een zogenaamde ‘renterisiconorm’ beschreven. De renterisiconorm is het maximaal toegestane renterisico over langlopende schulden (looptijd > 1 jaar). Een langlopende schuld wordt ook wel vaste schuld genoemd. Het renterisico op deze leningen is afhankelijk van:
• het gedeelte van de vaste schuld waarvoor de geldnemer een wijziging van de rente op basis van de leningsvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening);
• het gedeelte van de portefeuille aan vaste schuld dat in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe leningen (herfinanciering).
In de Wet fido, artikel 1 h, wordt de renterisiconorm gedefinieerd als een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij aanvang van het jaar. Voor provincies is dit percentage 20% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal voor 2019 bedraagt € 235 miljoen. De renterisiconorm voor Zeeland bedraagt € 47 miljoen.
Vanaf 2012 worden op de geldmarkt korte leningen aangetrokken. De variabele rente van deze geldleningen wordt uitgeruild door middel van een renteproduct (swap). Deze swap zorgt ervoor dat de rente is gefixeerd gedurende de gehele looptijd (tot en met 2029). Hierdoor voldoen we aan de renterisiconorm.
Financieringsbehoefte
Terug naar navigatie - FinancieringsbehoefteZeeland leent vanaf 2012. Wij hebben in 2009 de aandelen van de Westerscheldetunnel overgenomen met als doel het rendement te gebruiken voor de realisatie van de Sluiskiltunnel. Hiervoor is langdurige financiering benodigd.
Het renterisico is grotendeels afgedekt met een rente-instrument, een zogenaamde renteswap, afgesloten bij de Rabobank. De swap heeft een looptijd tot en met 2029. De afgesloten swap kent geen zogenaamde bijstortverplichting, ook wel margincall genoemd. Ook heeft de provincie niet te maken met renteopslagen.
Door middel van de swap wordt een variabel rentetarief (driemaands Euribor) geruild tegen een vaste rente, waarbij de Provincie de vaste rente betaalt en de variabele rente ontvangt. Wanneer deze rentestromen met elkaar worden verrekend, resteert een structuur waarin we per saldo het vaste tarief van de swap betalen. In feite ontstaat hierdoor een structuur die gelijk is aan een vastrentende lening. Bij een traditionele vaste geldlening zijn de afdekking van het renterisico en de beschikbaarheid van geld tegelijk geregeld. Bij een swap zijn deze twee onderdelen van elkaar gescheiden. De swap zorgt er voor dat de rente is gefixeerd gedurende de gehele duur van de geschatte financieringsbehoefte. Deze constructie voldoet aan relevante wet- en regelgeving, waaronder de Wet fido, de Ruddo en het financieringsstatuut. De SWAP voorziet niet in de leenbehoefte zelf maar is puur voor het afdekken van het renterisico, de benodigde financiële middelen worden op de geldmarkt aangetrokken.
Het totaal aan opgenomen geldleningen per 31 december 2019 bedraagt € 98 miljoen. De opgenomen leenbedragen per ultimo kwartaal staan in onderstaand overzicht:
Opgenomen geldlening | bedragen x € 1.000 | |||
stand per | ||||
1-4-2019 | 1-7-2019 | 1-10-2019 | 31-12-2019 | |
Geldmarkt | 110.000 | 90.000 | 83.000 | 78.000 |
vaste geldlening | 20.000 | 20.000 | 20.000 | 20.000 |
Totaal | 130.000 | 110.000 | 103.000 | 98.000 |
Huidige situatie SWAP
Terug naar navigatie - Huidige situatie SWAPDe leenbehoefte was gedurende heel 2019 groter dan de hoogte van de renteafdekking door de swap waardoor de swap het gehele jaar ten volle is benut. De negatieve marktwaarde per 31 december 2019 bedraagt € 12,7 miljoen. Dit houdt in dat als de Provincie de swap voortijdig afwikkelt, zij dit bedrag moet betalen. Omdat de Provincie gebruik blijft maken van de swap om het renterisico af te dekken heeft deze negatieve marktwaarde geen financiële gevolgen.
Rentetoerekening
Terug naar navigatie - RentetoerekeningOm er voor te zorgen dat in de begroting en verantwoording de totale rentelasten en de daar aan gekoppelde financieringsbehoefte inzichtelijk zijn, wordt in artikel 13 BBV voorgeschreven dat de paragraaf financiering in ieder geval inzicht geeft in de rentelasten, het renteresultaat, de financieringsbehoefte en de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend.
De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de wijze van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er derhalve toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen, dat de rentekosten aan de desbetreffende taakvelden moeten worden toegerekend met behulp van een (rente)omslag. De commissie BBV adviseert het onderstaand renteschema in de paragraaf financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen.
Tabel renteschema:
a. De externe rentelasten over de korte en lange financiering € 2.926
b. De externe rentebaten -/- € 513
Totaal door te rekenen externe rente € 2.413
c. De rente die aan de grondexploitatie moet worden doorberekend -/- € 320
De rente van projectfinanciering die aan het betreffende taakveld moet worden toegerekend -/- € 0
------------
Saldo door te rekenen externe rente -/- € 0
Saldo door rekenen externe rente € 2.093
d1. Rente over eigen vermogen € 0
d2. Rente over voorzieningen (gewaardeerd op contante waarde) € 64
De aan taakvelden (programma’s inclusief overzicht Overhead) toe te rekenen rente € 2.157
e. De werkelijk aan taakvelden (programma’s inclusief Overhead) toegerekende rente (renteomslag) -/- € 2.423
-----------
f. Renteresultaat op het taakveld treasury € -266
Overzicht verstrekte geldleningen
Terug naar navigatie - Overzicht verstrekte geldleningenZeeland heeft een geringe hoeveelheid aan middelen uitgezet voor de wachtgeldvoorziening van de voormalige Provinciale Stoombootdiensten (PSD). De middelen voor die voorziening zijn via een ‘cash-flow swap’ op lange termijn belegd. Rente en aflossingen op deze lening worden ieder kwartaal ontvangen tot en met 2028. Deze middelen kunnen niet worden gebruikt voor financiering omdat ze meerjarig uitgezet zijn.
Aan de stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN) is in totaal € 3 miljoen aan leningen verstrekt ten behoeve van stimulering duurzame woningverbetering. Deze leningen mochten tot en met 2013 worden uitgezet, daarna komen alle aflossingen ten gunste van de Provincie.
Hieronder staat het overzicht van de belangrijkste verstrekte geldleningen.
Verstrekte gelden per 31 december 2019 | (bedrag x € 1.000) | |||
Leningen uitgezet | Stand per 1-1-2019 | Aflossing/mutatie | Rente | Stand per 31-12-2019 |
Uitzetting ABN | 2.390 | 553 | 86 | 1.837 |
Duurzaamheidslening woningverbetering aan SVN | 1.980 | 450 | - | 1.530 |
Totaal | 4.370 | 1.003 | 86 | 3.367 |