Toelichting op de balans

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de vigerende verordening ex artikel 216 Provinciewet, de Financiële verordening provincie Zeeland, waarin door Provinciale Staten de uitgangspunten voor het financiële beleid alsmede de regels voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie zijn vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden hieronder toegelicht.

Bij de resultaatbepaling is geen rekening gehouden met heffing vennootschapsbelasting omdat de provincie op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten heeft geconcludeerd dat zij voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast.

Verantwoording subsidies tot en met boekjaar 2020

Terug naar navigatie - Verantwoording subsidies tot en met boekjaar 2020

Handreiking “Verantwoorden van subsidies” (Commissie BBV, januari 2019)
In januari 2019 heeft de Commissie BBV de handreiking “Verantwoorden van subsidies” gepubliceerd. In de handreiking gaat de Commissie BBV in op de vraag wanneer de subsidie als last bij de subsidiegever en als bate bij de subsidieontvanger dient te worden verantwoord. In de handreiking geeft de Commissie BBV aan dat de verwerkingswijze afhangt van het type subsidie en de gestelde voorwaarden, waarbij de Commissie BBV - bij voorwaardelijke subsidieverstrekkingen (exploitatie- en investeringssubsidies) – duidelijk aangeeft dat de subsidielast op basis van toerekeningsbeginsel verantwoord dient te worden. Dit betekent dat de subsidielast (gedeeltelijk) verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de prestatie (waarvoor de subsidie voor is verstrekt) is geleverd en (gedeeltelijk) aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

In 2019 en 2020 heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, accountants en alle betrokken provincies om te komen tot één uniforme verwerkingswijze. Hierover is in december 2020 overeenstemming bereikt en in februari 2021 heeft de commissie BBV hiermee ingestemd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de decembercirculaire 2019 aangekondigd de huidige werkwijze met betrekking tot de verantwoording van subsidies door de provincies (met het voorzichtigheidsbeginsel) tot en met het boekjaar 2020 te gedogen. Met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissie BBV is afgesproken dat het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2021 van toepassing is (zonder terugwerkende kracht).

De provincie Zeeland heeft ervoor gekozen om voor het bepalen van de last bij subsidies uit te gaan van het voorzichtigheidsbeginsel: voor subsidies geldt dat de last wordt genomen in het jaar waarin de subsidiebeschikking wordt afgegeven. In lijn met andere provincies die dit stelsel toepassen, passen wij hierop de volgende uitzonderingen toe: 
-    Uit de subsidiebeschikking blijkt onomstotelijk dat de activiteit waarvoor de subsidie wordt 
verleend in één of meerdere volgende jaren zal plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld integrale kostensubsidies en natuursubsidies);  
-    Uit een bestuurs-/samenwerkingsovereenkomst blijkt dat deze lastneming bij het aangaan van deze overeenkomst nog niet is vast te stellen.

Stelselwijziging verstrekte meerjarige projectsubsidies vanaf boekjaar 2021

Terug naar navigatie - Stelselwijziging verstrekte meerjarige projectsubsidies vanaf boekjaar 2021

Met ingang van het boekjaar 2021 is ten aanzien van de lastneming uit hoofde van verstrekte projectsubsidies een stelselwijziging doorgevoerd. Dit betreft een stelselwijziging die onder het BBV verplicht is gesteld. Op grond van het nieuwe stelsel worden subsidielasten uit hoofde van meerjarige projectsubsidies – boven een door PS vastgesteld grensbedrag – verantwoord op basis van het toerekeningsbeginsel. Dit betekent dat de subsidielast verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de activiteiten (waarvoor de subsidie is verstrekt) worden uitgevoerd en (gedeeltelijk) aan de gestelde subsidievoorwaarden is voldaan. De Commissie BBV biedt de mogelijkheid tot instellen van een grensbedrag. Het door PS vastgestelde grensbedrag bedraagt € 0,5 mln. In overeenstemming met het BBV is het grensbedrag gesteld binnen de range van 0,00% en 0,25% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves over het boekjaar. 
 
Meerjarige projectsubsidies boven het grensbedrag dienen verantwoord te worden op basis van het toerekeningsbeginsel. In lijn met het door PS genomen besluit wordt bij afgifte van een subsidiebeschikking, voor zover de verstrekte subsidie nog niet als last in het boekjaar is verantwoord, het resterende bedrag aan de bestemmingsreserve "meerjarige subsidies" toegevoegd. Deze wordt in latere jaren aan deze reserve onttrokken en als last verantwoord.
Lasten uit hoofde van meerjarige projectsubsidies kleiner dan het grensbedrag, dienen volledig te worden verantwoord in het jaar van aanvang van het project zoals vermeld in de subsidiebeschikking.
 
Mede als gevolg van het ingestelde drempelbedrag, heeft deze stelselwijziging een beperkte financiële impact. Deze stelselwijziging heeft over 2021 geleid tot een afname van het resultaat met circa €  1,6 miljoen.
 
Een verstrekte projectsubsidie groter dan € 0,5 mln. wordt bij afgifte van de subsidieverleningsbeschikking op basis van het verwachte bestedingsritme zoals opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking toegerekend aan de betreffende boekjaren. Voor het einde van het boekjaar wordt bij projectsubsidies groter dan dit grensbedrag aan de hand van de financiële voortgangsrapportages van de subsidieontvangers vastgesteld of de werkelijke bestedingen overeengekomen met het verwachte bestedingsritme. Bij significante afwijkingen wordt een gewijzigde subsidiebeschikking door de provincie verstrekt en vindt een correctie plaats van de
verantwoorde subsidielasten. 
 
Deze stelselwijziging is prospectief verwerkt met ingang van 1 januari 2021. Dit betekent dat verstrekte meerjarige projectsubsidies na 1 januari 2021 zijn verantwoord op basis van het nieuwe stelsel; voor verstrekte meerjarige projectsubsidies vóór 1 januari 2021 is het oude stelsel toegepast. Als gevolg hiervan zijn de vergelijkende cijfers niet aangepast.

Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Interne uren die direct relateren aan investeringen dienen conform de voorschriften (BBV) te worden geactiveerd. Over de vervaardigingskosten van de projecten opgenomen bij de investeringskredieten, waarbij er sprake is van directe uren activeren we, vanaf 2019, een percentage over de vervaardigingskosten van het betreffende boekjaar. Deze geactiveerde kosten worden toegevoegd aan een dekkingsreserve afschrijvingen apparaatskosten ter dekking van de hogere afschrijvingslasten.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste activa een toelichting gegeven. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

  • Investeringen met een economisch nut;
  • Investeringen met een economisch nut, waardoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven;
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd.

Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de gebruiksduur afgeschreven.

Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardigingsprijs (de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Ten aanzien van investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt tot aan investeringsdatum 31 december 2016 dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De op de oorspronkelijke verkrijging- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur of technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de financiële verordening. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.

Duurzame waardevermindering van vaste activa

Terug naar navigatie - Duurzame waardevermindering van vaste activa

Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.

Afschrijvingen

Terug naar navigatie - Afschrijvingen

Investeringen met economisch nut of investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, worden lineair afgeschreven in maximaal:

Object     Aantal jaar
Laptop, desktop, workstation, tablets, server (incl. implementatiekosten)     4
Beeldscherm (incl. implementatiekosten)     6
Wifi en netwerkcomponenten (incl. implementatiekosten)     4
Telefoons, smartphones (incl. implementatiekosten)     3
Software, afhankelijk van applicatie (incl. implementatiekosten)     2 tot 7
Verkeersregelinstallatie     15
Overige werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties     5 tot 10
Wegen:      
- elementverhardingen     30
- asfaltverharding     35
- betonverharding     40
Droge kunstwerken (vaste bruggen, viaducten, tunnels, betonnen duikers, etc.)     80
Natte kunstwerken:      
- sluizen     100
- beweegbare bruggen     60
Overige infrastructuur (stalen geleiderail, geluidsschermen, lichtmasten, bewegwijzering, aanleginrichting veerboot, keerwanden, damwanden, etc.)     30
Gebouwen:      
- steunpunten, bedrijfsgebouwen, inrichting terreinen     30
- technische installaties gebouwen     10
- audiovisuele middelen     5
Voertuigen:      
- dienstauto's bestuur     4
- overige voertuigen     4 tot 8
- schepen     30

De lasten samenhangend met de uitvoering van klein en groot onderhoud, bodemsaneringen en het baggeren van watergangen zijn niet levensduur verlengend en zijn daarom niet geactiveerd, maar direct ten laste van de exploitatie gebracht.

Erfpacht

Terug naar navigatie - Erfpacht

In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, waarbij de uitgifteprijs van eerste uitgifte geldt als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Een gedetailleerd verloop van de materiële vaste activa wordt verwezen naar bijlage 1 de Staat van materiële en financiële activa.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de materiële vaste activa gedurende het jaar:

(Bedragen x € 1.000)
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2021 Investeringen Desinve- steringen Afschrij- vingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2021
Gronden en terreinen 459 457 - - - - 917
Bedrijfsterreinen 11.007 144 117 574 - - 10.459
Grond, weg en waterbouwkundige werken 3.617 27 - 283 - - 3.361
Vervoermiddelen 11.663 - - 897 - - 10.766
Machines, apparaten en installaties 2.884 847 - 772 - - 2.959
Totaal investeringen met economisch nut 29.630 1.475 117 2.526 - - 28.462
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut tot 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 44.665 - - 10.398 - - 34.268
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut na 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 21.153 5.338 2.620 932 368 - 22.571
Totaal investeringen met maatschappelijk nut 65.818 5.338 2.620 11.330 368 - 56.839

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen;
  • Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen;
  • Overige langlopende leningen;
  • Uiteenzettingen in ’s Rijksschatkist met rente typische looptijd van één jaar of langer;
  • Overige uitzettingen met een rente typische looptijd van één jaar of langer.

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

De onder vaste activa in de balans opgenomen financiële vaste activa worden tegen kostprijs dan wel duurzame lagere waarde gewaardeerd.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de financiële vaste activa gedurende het boekjaar:

Bedragen x € 1.000
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2021 Investe- ringen Desinve- steringen Afschrijv- ingen aflossingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2021
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen 132.425 1.801 10.000 - - - 124.225
Overige langlopende leningen 1.369 - - 233 - - 1.136
Overige uitzettingen rentetypische looptijd > of gelijk aan één jaar 1.379 - - 394 - - 984
Totaal Financiele vaste activa 135.173 1.801 10.000 628 - - 126.345

Onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie

Terug naar navigatie - Onderhanden werk, bouwgronden in exploitatie
Bedragen x € 1.000
Bouwgronden in exploitatie Boekwaarde per 1 januari 2021 Vermeer- deringen Boekwaarde per 31 december 2021 Nog te maken kosten Te verwachten opbrengsten Tekort Voorziening verlieslatend complex (NCW) Resultaat
Onderhanden werk waaronder bouwgronden in exploitatie
Project Waterdunen 14.251 -14.251 - - - - - -
Totaal onderhanden werk 14.251 -14.251 - - - - - -

Gereed product- en handelsgoederen

Terug naar navigatie - Gereed product- en handelsgoederen

Onder deze voorraden is de waarde van gronden opgenomen die nog geen definitieve bestemming hebben, maar ingezet worden om projecten te realiseren.

Bedragen x € 1.000
Voorraden Boekwaarde per 1 januari 2021 Vermeerderingen Verminderingen Boekwaarde per 31 december 2021
Gereed product en handelsgoederen
grondbank zeeland 42.808 629 2.502 40.935
NPW grondb landb flankerend beleid 21.159 885 2.116 19.928
Voorraad vastgoedobjecten 1.085 115 - 1.200
Totaal gereed product en handelsgoederen 65.053 1.629 4.618 62.063

Grondbank Zeeland

Terug naar navigatie - Grondbank Zeeland

De (ruil)gronden maken onderdeel uit van de Grondbank Zeeland. De ruilgronden worden aangewend met de intentie om deze op korte termijn weer te verkopen of te ruilen.

In de paragraaf Grondbeleid wordt ingegaan op de omvang en het gevoerde beleid.

Grondbank landbouw flankerend beleid

Terug naar navigatie - Grondbank landbouw flankerend beleid

De gronden voor het landbouw flankerend beleid worden gefinancierd uit een krediet van het Groenfonds. De baten en lasten van deze financiering komen volledig ten gunste of ten laste van het Natuurpakket Westerschelde (NPW). Winst- en verlies bij grondtransacties komen ook ten gunste of ten laste van NPW.

Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening van € 3,7 miljoen in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

De post uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar wordt onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Boekwaarde per 1 januari 2021 Voorziening oninbaarheid Boekwaarde per 31 december 2021
Vorderingen op openbare lichamen 14.224 - 14.289
Overige vorderingen 787 3.736 1.349
Totaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 15.011 3.736 15.638

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Provincies moeten hun overtollige liquiditeiten stallen in de schatkist van het rijk. Om te bepalen of een provincies overtollige liquiditeiten naast de gelden voor het normale betalingsverkeer aanhoudt, geldt een drempelbedrag dat is gebaseerd op het begrotingstotaal van de provincies. Het bestaande drempelbedrag was erg laag en dus is besloten deze aan te passen om onnodige administratieve lasten te verminderen. Voor de verantwoording of in het eerste kwartaal en in het tweede kwartaal van dit jaar aan de regeling is voldaan, geldt het oude drempelbedrag nog. Vanaf 1 juli is dit aangepast van 0,75% naar 2% en als zodanig in het bestand verwerkt. 

De onderstaande tabel geeft de berekening van de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren.

(bedragen x € 1.000)
Verslagjaar
(1) Drempelbedrag 1.988
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 1.131 1.015 250 217
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 857 973 1.738 1.771
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
(1) Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 265.087
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 265.087
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat 0
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 Drempelbedrag 1.988
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 101.799 92.353 23.014 19.987
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 1.131 1.015 250 217

Liquide middelen

Terug naar navigatie - Liquide middelen

De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde en betreffen alleen banksaldi.

De specificatie is als volgt:

Bedragen x € 1.000
Liquide middelen Boekwaarde 1 januari 2021 Boekwaarde 31 december 2021
BNG 5.586 -0
Groenfondsrekeningen 21.058 22.343
Rabobank SWAP-rekening - 0
Totaal liquide middelen 26.644 22.344

Overlopende activa

Terug naar navigatie - Overlopende activa

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Er is geen voorziening oninbaarheid in mindering gebracht.

De post overlopende activa wordt onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Overlopende activa Boekwaarde 1 januari 2021 Boekwaarde 31 december 2021
Nog te ontvangen Europese overheidslichamen 726 441
Nog te ontvangen Rijk 4.509 7.964
Nog te ontvangen overige Nederlandse overheidslichamen 2.590 2.494
Overige nog te ontvangen bedragen 1.045 2.102
Vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen. 1.106 467
Totaal overlopende activa 9.976 13.467

Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Terug naar navigatie - Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de uitkeringen met specifiek bestedingsdoel gedurende het jaar 2021:

Bedragen x € 1.000
Uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Boekwaarde per 1 januari 2021 Toevoegingen Ontvangen bedragen Boekwaarde 31 december 2021
Europese overheidslichamen
POP3 Absdale-Hulst 272 - - 272
POP3 Technische bijstand 439 - - 439
het Rijk
BRIM Zeelandbrug 85 - - 85
Overige Nederlandse overheidslichamen
Kavelruilbureau 1.795 - 1.219 576
RUD, afrekening 2020 198 - 198 -
BRIKS-leges 96 - 96 -
Totaal 2.885 - 1.513 1.372

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste passiva een toelichting gegeven.

De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Eigen vermogen

Terug naar navigatie - Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen zijn de algemene reserve en de bestemmingsreserves opgenomen.  Zie voor een nadere toelichting hieronder bij "Reserves". Op grond van het beleidsuitgangspunt dat de noodzaak van handhaving van de overige reserves jaarlijks wordt herzien zijn in 2021 geen zaken van belang.

De post eigen vermogen wordt onderscheiden in:

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van de reserves is een zaak van Provinciale Staten. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de PS aan een reserve een bepaalde bestemming hebben gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stad kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Aan de reserves hebben geen rentetoevoegingen plaatsgevonden.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de reserves gedurende het jaar 2021:

Bedragen x € 1.000
Eigen vermogen Boekwaarde per 1 januari 2021 Resultaat- bestemming 2020 Toevoe- gingen 2021 Rentetoe- rekening 2021 Onttrek- kingen 2021 Verminde- ringen i.v.m. afschrijvingen op activa Boekwaarde 31 december 2021
Algemene reserve 28.404 - 12.532 - 8.140 - 32.796
Totaal algemene reserve 28.404 - 12.532 - 8.140 - 32.796
Resultaat na bestemming 2020 20.120 20.120 - - - - -
Totaal resultaat na bestemming 20.120 20.120 - - - -
Bestemmingsreserve WST en Sluikiltunnel 25.020 - 10.883 - 7.727 9.872 18.305
Dekkingsreserve verbouwing Zws museum 3.204 - - - - 200 3.004
Dekkingsreserve Gistpoortgebouw 1.732 - - - - 102 1.631
Dekkingsreserve Schuytvlot 2.958 - - - - 155 2.802
Dekkingsreserve FF aanlandingsvoorzieningen 1.979 - - - - 152 1.827
Dekkingsreserve FF gebouwen en terreinen 1.284 - - - - 92 1.192
Dekkingsreserve wegsteunp 's Heerarendskerke 2.000 - - - - - 2.000
Reserve meerjarige projecten 30.897 - 28.213 - 25.807 - 33.302
Reserve incidentele doelstellingen 128 - - - 128 - -
Reserve natuur 4.353 - 1.593 - 4.104 - 1.842
Reserve investeringsagenda 3.685 - 21.569 - 19.996 - 5.258
Dekkingsreserve wegeninvesteringen 13.585 - 5.483 - 2.222 125 16.721
Dekkingsreserve gebouw G en A 2.182 - 82 - - 74 2.189
Dekkingsreserve N286 landbouwroute 680 - - - -250 - 930
Bestemmingsreserve ZIS 965 - 4.619 - 963 - 4.621
Dekkingsreserve NCV 239 - - - - 27 213
Bestemmingsreserve investeringsfonds 6.500 - 800 - - - 7.300
Onderhoudsreserve infrastructuur 2.929 - 12.377 - 10.746 - 4.561
Dekkingsreserve IT-infrastructuur 400 - - - - 100 300
Dekkingsreserve WSF - - 500 - - - 500
Dekkingsreserve gladheidsbestrijding 210 - - - - 15 196
Bestemmingsreserve onderh. Bedrijfspanden 902 - 1.526 - 1.657 - 771
Bestemmingsreserve te dekken apparaatskosten 609 - -99 - 25 - 485
Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen 2.714 - 136 - 667 - 2.183
Bestemmingsreserve Zeeland studio 65 - - - - - 65
Dekkingsreserve verduurzaming bedrijfspanden - - 1.100 - - - 1.100
Bestemmingsreserve GBE Aqua - - 10.000 - - - 10.000
Bestemmingsreserve cofinanciering EU-projecten - - 1.300 - - - 1.300
Bestemmingsreserve meerjarige subsidies - - 1.569 - - - 1.569
Totaal bestemmingsreserves 109.220 - 101.650 - 73.790 10.914 126.167
Totaal reserves 157.744 20.120 114.182 - 81.930 10.914 158.963

Bestemmingsreserve Westerscheldetunnel en Sluiskiltunnel
In het kader van de investeringen in de Sluiskiltunnel is, uit de voor de aanleg van de tunnel beschikbaar gestelde middelen, een bestemmingsreserve gevormd. In eerste instantie werden de investeringen in de Sluiskiltunnel rechtstreeks onttrokken aan deze reserve. Per 1 januari 2014 is besloten de investeringen in de tunnel niet langer rechtstreeks te onttrekken aan deze reserve, maar deze te activeren op de balans en in 10 jaar (bij gereedkomen van de tunnel) af te schrijven. Uit de dividenden van de Westerscheldetunnel wordt de bestemmingsreserve gevoed. De bestemmingsreserve heeft als doel om de kosten voor afschrijving, onderhoud en rentelasten van de Sluiskiltunnel, de bijdrage aan de Sloeweg, als wel de rentelasten voor de investering aan de WST te dekken. De reserve dient tevens om afwaardering van de marktwaarde in aanloop naar opheffing van de tol in 2033 op te vangen.

Bestemmingsreserve meerjarige projecten
Op basis van besluitvorming in het kader van overhevelen budgetten waren tot 2015 toevoegingen en onttrekkingen opgenomen in het saldo van de algemene reserve. Om de presentatie en rubricering van deze toevoegingen en onttrekkingen te verbeteren, is met de zomernota 2015 de bestemmingsreserve meerjarige projecten gevormd. Het overhevelen van budgetten geschiedt nu door het onttrekken en toevoegen aan de bestemmingsreserve meerjarige projecten, zodat een juist beeld blijft bestaan over het verloop van de algemene reserve.

Bestemmingsreserve incidentele doelstellingen
In de bestemmingsreserve Incidentele doelstellingen 2015-2019 zijn de financiële middelen voor de concreet geformuleerde ambities uit het vorige coalitieakkoord gereserveerd. Deze reserve is gevormd door de besluitvorming in de zomernota 2015 en is in 2021 volledig aangewend.

Bestemmingsreserve natuur
Bij het behandelen van de bestemming van het rekeningsaldo 2015 is besloten om van de incidentele boekwinst op de grondtransacties een bestemmingsreserve natuur te vormen omdat dit transacties betroffen waarop afspraken uit het Natuurakkoord en de Bestuursovereenkomst Grond (december 2013) van toepassing zijn. Om invulling te kunnen geven aan deze afspraken is het nodig om het saldo van deze transacties te reserveren en deze verwerkingswijze te blijven hanteren tot alle hectares volledig zin verkocht/geruild tot uiterlijk 2027.

Bestemmingsreserve investeringsagenda
In de voorjaarsnota 2016 is besloten om een bestemmingsreserve investeringsagenda te vormen die ruimte biedt voor duurzame investeringen in Zeeland. De inzet vanuit de investeringsagenda geldt primair voor investeringen die gerelateerd zijn aan de strategische opgaven en daarnaast voor wegeninvesteringen, natuurontwikkeling en economische innovatie. Twee keer per jaar worden voorstellen aan Provinciale Staten gedaan voor bestedingen ten laste van de investeringsagenda.

Bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling (ZIS)
In december 2017 is de bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling gevormd om het investeringsprogramma “Zeeland in stroomversnelling” uit te voeren.

Bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV
Bij de voorjaarsnota 2018 is besloten de bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV te vormen. De bestemmingsreserve is gevormd om eventuele afwaarderingen van het investeringsfonds Zeeland BV af te dekken.

Bestemmingsreserve groot onderhoud bedrijfsgebouwen
In de Voorjaarsnota 2018 is het voorstel gedaan om een bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen in te stellen. Jaarlijks wordt aan deze reserve toegevoegd en de lasten van het groot onderhoud worden onttrokken aan deze reserve.

Bestemmingsreserve Westerschelde Ferry
Gelijktijdig met het besluit tot de kapitaalstorting is besloten tot het instellen en voeden van de bestemmingsreserve Westerschelde Ferry ter dekking van eventuele afwaarderingen van de kapitaalstorting.

Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen
In het Statenvoorstel ‘Compensatie marinierskazerne’ van 9 juli 2020 is besloten om de bestemmingsreserve MAR-Kazerne te hernoemen naar Bestemmingsreserve ‘Wind in de Zeilen’ en een nieuwe bestemming te geven in het kader van activiteiten volgend uit het compensatiepakket ‘Wind in de Zeilen’.

Bestemmingsreserves dekking kapitaallasten
Vanuit het BBV dienen investeringen in economische vaste activa en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut geactiveerd te worden en dient de afschrijvingslast jaarlijks in de exploitatierekening geboekt te worden. Het provinciaal beleid is erop gericht zo weinig mogelijk structureel beslag op middelen te leggen. Om deze afschrijvingslasten direct te dekken op het moment van besluit tot investering, is in het jaar van besluit een dekkingsreserve gevormd van gelijke omvang als het investeringskrediet. Op deze manier wordt de budgettaire ruimte in de toekomst niet belast. Er zijn dekkingsreserves gevormd voor onderstaande investeringen.

Bestemmingsreserve verbouwing Zeeuws Museum
De verbouwing van het Zeeuws Museum is in 2007 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Gistpoortgebouw
De verbouwing van het Gistpoortgebouw is in 2009 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve verbouwing pand Schuytvlot
De verbouwing van het pand Schuytvlot is in 2010 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry aanlandingsvoorzieningen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding (WOV) is voor de investering van de Fast Ferry aanlandingsvoorziening een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry gebouwen en terreinen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding is voor de investering van de Fast Ferry gebouwen en terreinen een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve wegsteunpunt ’s-Heer Arendskerke
In verband met de investering van een nieuw te bouwen wegsteunpunt 's-Heer Arendskerke/Eindewege is een bestemmingsreserve gevormd. De afschrijvingslasten worden ter zijner tijd  jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving verbouwing gebouw G
In verband met de investering in de verbouwing van gebouw G is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving N286 landbouwroute
In verband met de investering in de N286 landbouwroute is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve modernisering nautische centrale Vlissingen
In verband met de investering in de nautische centrale Vlissingen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve infrastructuur
In verband met investeringen in de infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve IT-infrastructuur
In verband met investeringen in de IT-infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve wegeninvesteringen
In verband met investeringen in de wegen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve investering apparaatskosten
In verband met het activeren van de personeelslasten op investeringsprojecten is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks te laste gebracht van deze dekkingsreserve zodra de investering in gebruik is genomen

Bestemmingsreserve gladheidsbestrijdingsmaterieel
In verband met investeringen in de aanschaf van gladheidsbestrijdingsmaterieel is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Zeeland studio
In verband met investeringen in de Zeeland studio is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse  afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve verduurzaming bedrijfspanden
In verband met investeringen in de verduurzaming van bedrijfspanden is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse  afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve GBE Aqua
In de Statenvergadering van 23 juli 2021 is besloten tot het instellen van de bestemmingsreserve ‘GBE Aqua’, waarin de rijksbijdrage van € 10 miljoen in de aanvulling van het weerstandsvermogen wordt opgenomen.

Bestemmingsreserve cofinanciering EU-projecten
Ter ondersteuning van de Europese programma's  is in de Najaarsnota 2020 structureel (2021-2027) 
€1,1 miljoen gereserveerd binnen de bestaande uitvoeringsprogramma's om vanuit Zeeland (deels) 
te kunnen voldoen aan de benodigde cofinanciering in het operationele programma Zuid (OP-Zuid). Openstellingen binnen OP-Zuid zullen pas begin 2022 doorgang vinden. De al gereserveerde middelen cofinanciering OP-Zuid zijn via de bestemmingsreserve Cofinanciering Europese Projecten, overgeheveld naar 2022.

Bestemmingsreserve meerjarige subsidies
Dit is een nieuwe bestemmingsreserve met ingang van het boekjaar 2021. Bij afgifte van een subsidiebeschikking wordt, voor zover de verstrekte subsidie nog niet als last in het boekjaar is verantwoord, het resterende bedrag aan de bestemmingsreserve "meerjarige subsidies" toegevoegd en in latere jaren aan deze reserve onttrokken.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de Provincie. Om die reden kennen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand. ‘Voorzieningen worden in principe gewaardeerd op de contante waarde van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De voorzieningen  Frictiekosten RUD en Waterbeheer zijn gewaardeerd op het nominale bedrag. De uitgangspunten die zijn gehanteerd voor de bepaling van de voorziening zijn toegelicht in de toelichting op de balanspost.

Voorzieningen worden gevormd wegens:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten. Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen netto contante waarde.

Onderstaand volgt een verloop overzicht van de voorzieningen:

Bedragen x € 1.000
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2021 Vrij- gevallen bedragen Toevoeg- ingen Aanwen- dingen Boekwaarde per 31 december 2021
Voorziening wachtgelden PSD 1.822 - 202 449 1.575
Voorziening non-activiteitsregeling 392 3 8 339 58
Voorziening waardeoverdracht pensioen politieke ambtsdragers 2.535 287 250 52 2.446
Voorziening frictiekosten RUD 1.240 510 - 326 404
Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 5.989 800 459 1.165 4.483
Voorziening waterbeheer 979 - 145 34 1.090
Totaal voorzieningen middelen derden met een specifiek bestedingsdoel 979 - 145 34 1.090

Voorziening conform artikel 44 lid 1a BBV:
Op balans bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

Er worden geen voorzieningen gevormd voor risico’s of eventuele verplichtingen die zodanig onzeker zijn dat niet redelijkerwijs is in te schatten hoeveel deze zullen bedragen per balansdatum. Bij de grote projecten is hier sprake van. Zo kunnen verplichtingen op grond van gesloten overeenkomsten met externe partners leiden tot onvoorziene kosten naarmate de uitvoering van een project vordert en als gevolg van gewijzigde inzichten en omstandigheden. Dergelijke onzekerheden maken onderdeel uit van de risicobeheersing op projectniveau. Deze risico’s worden periodiek ingeschat en verwerkt in het risicomanagementsysteem. Er wordt bij de kwartaalrapportages over de grote projecten ook op gerapporteerd aan u en zo nodig vertrouwelijk toegelicht. Uit deze rapportages blijkt dat de posten onvoorzien binnen de projectramingen voldoende zijn om eventuele financiële gevolgen voor de provincie op te vangen.

Voorziening wachtgelden PSD
Jaarlijks wordt de voorziening wachtgelden ex-PSD-ers doorgerekend. Uitgangspunten hierbij zijn de sterfte-index, indexeringen, rekenrente en de verwachte neveninkomsten. Uiteraard blijven de rechten steeds gebaseerd op de opheffingsdatum PSD van 18 maart 2003.

Voorziening Non-activiteitsregeling
Er is besloten om in het kader van de organisatieontwikkeling een Non-activiteitsregeling 2013 (NAR) in te stellen voor werknemers die op 1 januari 2013 ouder zijn dan 57 jaar. Voor de kosten van niet actief personeel in de komende jaren is een voorziening gevormd.

De hoogte van deze voorziening is bepaald door uit te gaan van de basisgegevens van alle deelnemers en deze te waarderen tegen de netto contante waarde inclusief de fiscale consequenties van de regeling. De salarisbetalingen worden jaarlijks onttrokken aan de voorziening en om de voorziening op peil te houden wordt er jaarlijks rente toegevoegd aan de voorziening met dezelfde uitgangspunten als bij de voorziening wachtgelden PSD.

Voorziening waarde overdracht pensioen politieke ambtsdragers
Voor de wachtgeld- en pensioenverplichtingen aan oud-leden Gedeputeerde Staten en hun echtgenotes en kinderen, is in 2013 een voorziening aangelegd. Eventuele afkoopsommen van voormalige bestuurders die verschuldigd zijn bij de overdracht van de pensioenafspraken naar pensioenfondsen of andere overheden, worden ten laste van deze voorziening gebracht.

Voorziening frictiekosten RUD Zeeland
Op 1 juli 2017 is het gewijzigde besluit Omgevingsrecht Z(Bor) in werking getreden. Dit besluit bepaalt dat de Brzo-taken in Zeeland moeten worden uitgevoerd door de weg aangewezen Brzo Omgevingsdiensten DCMR. In september 2018 hebben Gedeputeerde Staten besloten dat de Brzo-taken daadwerkelijk onderbrengen bij DCMR en dat het personeel van RUD Zeeland, dat belast is met deze taken, overgaat naar DCMR. DCMR zal het personeel huisvesten in Terneuzen. Voor deze overgang is een reorganisatie bij de RUD Zeeland vereist. Bij de reorganisatie treden frictiekosten op. Door een onafhankelijke derde zijn de frictiekosten in beeld gebracht. De Provincie heeft aangegeven de frictiekosten in redelijkheid te vergoeden conform de uitgangspunten voor onderhavige gevallen van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zeeland en conform artikel 4:51 van de wet bestuursrecht. Op 4 juli 2019 heeft de RUD Zeeland verzocht deze frictiekosten te vergoeden en zijn de frictiekosten RUD toegevoegd aan deze voorziening.

Voorziening conform artikel 44.2 C BBV
Voorziening middelen derden met specifiek bestedingsdoel.

Voorziening waterbeheer
De leges voor waterheffing worden jaarlijks toegevoegd en de uitgaven in verband met de compensatie van de negatieve effecten van deze onttrekkingen die geen gelijkmatig patroon vertonen per jaar worden hieruit betaald. In de meerjarenbegroting worden de uitgaven voor de ophanden zijnde gerelateerde projecten onttrokken aan de voorziening.

Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

Terug naar navigatie - Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rent typische looptijd van één jaar of langer.

De onderstaande tabel geeft het verloop van de vaste schulden weer over 2021:

Bedragen x € 1.000
Vaste schulden Boekwaarde per 1 januari 2021 Boekwaarde per 31 december 2021
Waarborgsommen 5 5
Totaal vaste schulden 5 5

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vlottende passiva een toelichting gegeven. De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De post netto-vlottende schulden worden onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Overlopende passiva Boekwaarde per 1 januari 2021 Boekwaarde per 31 december 2021
Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet financiering decentrale overheden 10.369 10.761
Overige kasgeldleningen 73.000 25.000
Overige schulden 6.813 8.114
Totaal overlopende passiva 90.182 43.874

Overlopende passiva

Terug naar navigatie - Overlopende passiva

Overlopende passiva zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen. Tevens omvatten de overlopende passiva na de wijziging van het BBV in 2007 de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Bedragen x € 1.000
Overlopende passiva Boekwaarde per 1 januari 2021 Boekwaarde per 31 december 2021
Verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume 57.588 57.397
De voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, ontvangen van:
- Europese overheidslichamen 138 138
- het Rijk 46.034 63.547
- overige Nederlandse overheidslichamen 472 589
Overige vooruitontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen 661 381
Totaal overlopende passiva 104.892 122.051

De post overlopende passiva wordt onderscheiden in: De in de balans opgenomen van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren, kunnen als volgt gespecificeerd worden:

Bedragen x € 1.000
Uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Boekwaarde per 1 januari 2021 Ontvangen bedragen Bestedingen 2021 Terug- betalingen Boekwaarde 31 december 2021
Europese overheidslichamen
OP Zandsuppletie Roggenplaat 138 - - - 138
het Rijk
OP Natuur Compensatie Westerschelde 489 - - 489 -
OP Natuur Pakket Westerschelde 38.176 7.923 5.078 - 41.021
OP BRIM-subsidie Abdij 120 59 - - 179
OP BRIM-subsidie Zeelandbrug -14 138 - 124
OP Veilige bermen 961 - 9 - 951
OP SPUK snelfietsroute 1.053 461 -21 - 1.535
OP SPUK snellaadinfrastructuur 2.120 - 2.120 - -
OP SPUK cult voorzieningen 743 - 360 - 383
OP Werkgelegenheidsonderzoek 2 - - - 2
OP SPUK flexibele woningbouw 274 168 68 - 375
OP SPUK Verkeersveiligh mtr 902 - - - 902
OP SPUK Ontzorgprogr Maats Vastgoed 667 1.330 112 - 1.885
OP ZIS2 Iedereen telt 50 - 57 - -7
OP ZIS2 Vernieuwing landbouw 207 - 20 - 187
OP SPUK veilig, doelmatig en duurzaam gebruik infrastructuur 51 157 130 - 78
OP MKB-deals Digitaal doen Zeeland 220 - 97 - 123
OP fiche industrie - 330 160 - 170
OP SPUK aankoop veehouderijen - 5.429 - - 5.429
OA ReactEU KBO - - - - -
OP SPUK Programma Natuur - 5.048 492 - 4.556
OP RD3 Participatieplatform - 8 - - 8
OP SPUK BVOV 2020 en 2021 - 3.677 3.136 - 541
OP SPUK Verbreding en Vernieuwing - 333 - - 333
OP SPUK WidZ Living Lab - 4.132 148 - 3.984
OP SPUK Schone Lucht Akkoord - 86 18 - 68
OP SPUK bodem overbruggingsjaar - 202 - - 202
OP SPUK Cultuur 2e tranche 2020 - 192 - - 192
OP SPUK Novi-gebied North Sea Port D - 207 - - 207
OP SPUK Novi-gebied North Sea Port D - 120 - - 120
Overige Nederlandse overheidslichamen
OP Actief bodembeheer 64 - 4 - 61
Platform diffuse bronnen 11 - - - 11
OP Vitaal Sloe/Kanaalzone 2012-2014 133 25 8 - 150
OP Green deal biodiversiteit 5 - - - 5
OP Lobbyist Den Haag 68 78 30 - 117
OP Kanaalpolder 190 - - - 190
OP ReactEU project Creative City Boost - 125 70 - 55
Totaal 46.643 30.228 12.024 489 64.218

Motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Motorrijtuigenbelasting

In de jaarrekening is een bate opgenomen aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Reeds meerdere malen in het verleden zijn discussies ontstaan met het ministerie van Financiën omtrent de juistheid en volledigheid van het aandeel van de provincies in de opbrengst motorrijtuigenbelasting. De belastingdienst verstrekt inzake de afgedragen gelden geen specifieke accountantsverklaring ten behoeve van de Provincies. De rechtmatigheid en volledigheid van deze opbrengst kan daarom niet worden vastgesteld.

Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting

Er is voorgeschreven dat inzicht wordt gegeven in het verwachte bedrag aan te betalen Vennootschapsbelasting (Vpb). Op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten is geconcludeerd dat Provincie Zeeland voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast. Dit betekent dat er geen activiteiten plaatsvinden die tot een bedrag voor Vpb hebben geleid. Bij eventuele wijzigingen van activiteiten in toekomstige begrotingsjaren zal worden beoordeeld of zij tot een Vpb belaste activiteit zullen leiden, deze zullen ook worden meegenomen in het (jaarlijkse) bedrijfsgesprek met de belastingdienst.