In dit deel van de begroting verantwoorden we de provinciale baten die niet rechtstreeks aan één van de programma’s uit het programmaplan zijn te koppelen. Het betreffen autonome inkomsten. Provincie Zeeland heeft hierbij de vrijheid om deze middelen in te zetten voor ieder willekeurige provinciale doelstelling.
In het overzicht staan:
• Lokale inkomsten waarvan de besteding niet wettelijk gebonden is (opcenten motorrijtuigenbelasting).
• De uitkering van het provinciefonds.
• Ontvangen dividend.
• Het saldo van de financieringsfunctie.
• Overige algemene dekkingsmiddelen (stelposten).
Via het risicomanagementsysteem gaan we de risico’s na en vertalen we dit naar het benodigde weerstandsvermogen. Het nog niet bestemde deel van de begroting (budgettaire ruimte) en de algemene reserve dienen als eerste buffer. Hiermee kunnen we onvoorziene uitgaven opvangen.