Het kabinet heeft drie transities centraal gezet in het Regeerakkoord. De transitie voor het landelijk gebied is er daar één van. Zowel maatschappelijk als interbestuurlijk is sprake van een intensieve zoektocht naar het juiste proces en een gezamenlijke inhoudelijke koers. De Balans in het landelijk gebied, de titel van dit Begrotingshoofdstuk, zal opnieuw gevonden moeten gaan worden. Helder is wel dat Provincies in de aanpak van het landelijk gebied een cruciale rol spelen.
Elders in deze Begroting, bij de paragraaf Opgave Stikstof, gaan we in op de herordening en actualisatie van de opgave stikstof en landelijk gebied. Daar wordt kortheidshalve naar verwezen als het gaat om het Nationaal Programma Landelijk Gebied en het Zeeuwse Gebiedsplan dat daar aan gekoppeld is.
Bij alle ontwikkelingen rondom het landelijk gebied houden wij vast aan de doelen en uitgangspunten die uw Staten hebben vastgelegd in de Omgevingsvisie, en die wij hebben uitgewerkt in het Uitvoeringsprogramma Landelijk Gebied: inzetten op een volhoudbare landbouw en voedselzekerheid, nu en in de toekomst, en bevorderen van versterking van de biodiversiteit in Zeeland.
Het is cruciaal dat een perspectief voor de landbouw integraal onderdeel is van de te kiezen aanpak voor de opgave stikstof en landelijk gebied. Met het uitgangspunt van de volhoudbare landbouw en de daaraan gekoppelde thema's zijn we daar als provincie goed op voorbereid. Belangrijke onderdelen voor dat Zeeuwse perspectief zullen gevonden moeten worden in:
- Het verbeteren van de beschikbaarheid van zoet water.
- Het verbeteren van de bodemkwaliteit in relatie tot gerichtere bemesting.
- Het doorontwikkelen van de gewasbescherming in relatie met de functionele agrobiodiversiteit.
Als wij in staat zijn dit perspectief samen met de sector in te vullen en te verzilveren zal dat tegelijkertijd leiden tot het terugdringen van verliezen van veldemissies en uitspoeling (waterkwaliteit).
Daarnaast zullen wij ons inspannen de keten intensiever te betrekken bij het verder ontwikkelen van dit perspectief. Verdienvermogen van de agrarische ondernemer is immers een onlosmakelijk onderdeel van een volhoudbare landbouw.
In 2022 is de tweede Zeeuwse Natuurmonitor verschenen. Daarin is een actueel beeld geschetst van de Zeeuwse biodiversiteit en de beleidsvoortgang. Ook is met het Rijk afgesproken dat we voor alle N2000-gebieden uiterlijk voorjaar 2023 een Natuurdoelanalyse (NDA) op zullen stellen. Deze geven inzicht in de staat van de instandhoudingsdoelen en de stikstofbelasting in die gebieden. Dat helpt ons om de Zeeuwse inzet voor natuurherstel en de biodiversiteit te bepalen in het Gebiedsplan. Ook zullen in 2023 de N2000-beheerplannen voor de Manteling en de Kop van Schouwen worden vastgesteld. Tegelijkertijd werken we hard door aan het natuurbeheer, -herstel en ontwikkeling.
Zoals het er nu naar uitziet zal in 2023 de uitvoering van de nieuwe periode van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid van start gaan. Het stelsel is fors vernieuwd met onder andere een lagere basisinkomenssteun, een stelsel van ecoregelingen en een forse overheveling. Wij hebben nog zorgen of het nieuwe stelsel voldoende kansen en uitdagingen biedt om ook de Zeeuwse ondernemers te helpen stappen te zetten. Wij houden vinger aan de pols om de bijdrage aan de Zeeuwse volhoudbare landbouw zo groot mogelijk te maken.
Op de landelijke natuurtop is een eerste versie van de aanpak voor de natuurinclusieve samenleving gepresenteerd. Om tot echt herstel van de biodiversiteit te komen is meer nodig dan alleen bescherming van de bestaande natuur. Alle sectoren hebben belang bij herstel en kunnen daar een bijdrage aan leveren. In 2023 verschijnt de versie 2.0 van het plan van aanpak. Vanuit de bestaande begrotingsmiddelen zullen wij voor Zeeland een eerste verkenning uitvoeren naar de Zeeuwse kansen van het concept. Dit doen we naast de al lopende Zeeuwse projecten.
Aandachtspunt in een goed samenspel tussen natuur en landbouw is een goed faunabeheer. De samenwerking met de Faunabeheereenheid is daarin belangrijk. Deze samenwerking is in 2022 geëvalueerd. Voorstellen voor verbetering zullen in 2023 geïmplementeerd kunnen worden.
Juist in een tijd dat er de nodige onrust is in het landelijk gebied is het van belang om bewoners en toeristen te betrekken bij het landelijk gebied. Steeds meer bewoners en bezoekers vinden of zoeken ruimte om te recreëren, hun sport uit te oefenen of gewoon te genieten van het agrarische landschap, de aantrekkelijke dorpen en steden en de bijzondere natuur.
Investeren in de aantrekkelijkheid en de beleefbaarheid van het landelijk gebied is daarom nu des te meer van belang. We zetten daarom activiteiten als het stimuleren van een toeristisch mobiliteitsnetwerk met wandel- en fietsknooppunten voort. Hetzelfde geldt voor aanleg van voorzieningen om natuur- en landschapswaarden zichtbaar en beleefbaar te maken en de (natuur)gebieden nog toegankelijker te maken. Ook schenken we aandacht aan de (ontstaans)geschiedenis van het landschap, waaronder de verkrijging van de Unesco-status Geopark voor de Schelde Delta. Hierbij zoeken we de raakvlakken met cultuur en recreatie. En werken we aan wederzijdse versterking.