Toelichting op de balans

Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften zoals opgenomen in het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). En met in achtneming van de geldende verordening ex artikel 216 Provinciewet, de Financiële verordening Provincie Zeeland. Provinciale Staten hebben daarin de uitgangspunten voor het financiële beleid, de regels voor het financiële beheer en de regels voor de inrichting van de financiële organisatie vastgesteld.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Terug naar navigatie - Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Waardering van passiva en activa alsmede de bepaling van het resultaat vinden in principe plaats op basis van historische kosten. Activa en passiva zijn opgenomen tegen nominale waarde. Baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben, onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven in dat jaar hebben geleid. Baten en lasten worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. De waarderingsgrondslagen per balansonderdeel worden hieronder toegelicht.

Bij de resultaatbepaling is geen rekening gehouden met heffing vennootschapsbelasting, omdat de provincie op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten heeft geconcludeerd dat zij voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast.

Verantwoording subsidies tot en met boekjaar 2021

Terug naar navigatie - Verantwoording subsidies tot en met boekjaar 2021

Handreiking “Verantwoorden van subsidies” (Commissie BBV, januari 2019)
In januari 2019 heeft de Commissie BBV de handreiking “Verantwoorden van subsidies” gepubliceerd. In de handreiking gaat de Commissie BBV in op de vraag wanneer de subsidie als last bij de subsidiegever en als bate bij de subsidieontvanger dient te worden verantwoord. In de handreiking geeft de Commissie BBV aan dat de verwerkingswijze afhangt van het type subsidie en de gestelde voorwaarden. Bij voorwaardelijke subsidieverstrekkingen (exploitatie- en investeringssubsidies) geeft de Commissie BBV duidelijk aan dat de subsidielast op basis van toerekeningsbeginsel verantwoord dient te worden. Dit betekent dat de subsidielast (gedeeltelijk) verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de prestatie (waarvoor de subsidie voor is verstrekt) is geleverd en (gedeeltelijk) aan de gestelde voorwaarden is voldaan.

In 2019 en 2020 heeft uitgebreid overleg plaatsgevonden tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, accountants en alle betrokken provincies om te komen tot één uniforme verwerkingswijze. Hierover is in december 2020 overeenstemming bereikt. In februari 2021 heeft de commissie BBV hiermee ingestemd. Het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft in de decembercirculaire 2019 aangekondigd de huidige werkwijze met betrekking tot de verantwoording van subsidies door de provincies (met het voorzichtigheidsbeginsel) tot en met het boekjaar 2020 te gedogen. Met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de commissie BBV is afgesproken dat het nieuwe stelsel met ingang van 1 januari 2021 van toepassing is (zonder terugwerkende kracht).

De Provincie Zeeland heeft ervoor gekozen om voor het bepalen van de last bij subsidies uit te gaan van het voorzichtigheidsbeginsel: voor subsidies geldt dat de last wordt genomen in het jaar waarin de subsidiebeschikking wordt afgegeven. In lijn met andere provincies die dit stelsel toepassen, passen wij hierop de volgende uitzonderingen toe: 

  • Uit de subsidiebeschikking blijkt onomstotelijk dat de activiteit waarvoor de subsidie wordt verleend in één of meerdere volgende jaren zal plaatsvinden (zoals bijvoorbeeld integrale kostensubsidies en natuursubsidies).
  • Uit een bestuurs-/samenwerkingsovereenkomst blijkt dat deze lastneming bij het aangaan van deze overeenkomst nog niet is vast te stellen.

Stelselwijziging verstrekte meerjarige projectsubsidies vanaf boekjaar 2021

Terug naar navigatie - Stelselwijziging verstrekte meerjarige projectsubsidies vanaf boekjaar 2021

Met ingang van het boekjaar 2021 is ten aanzien van de lastneming vanuit verstrekte projectsubsidies een stelselwijziging doorgevoerd. Dit betreft een stelselwijziging die onder het BBV verplicht is gesteld. Op grond van het nieuwe stelsel worden subsidielasten vanuit meerjarige projectsubsidies – boven een door Provinciale Staten (hierna: PS) vastgesteld grensbedrag – verantwoord op basis van het toerekeningsbeginsel. Dit betekent dat de subsidielast verantwoord dient te worden in het jaar waarin door de subsidieontvanger de activiteiten (waarvoor de subsidie is verstrekt) worden uitgevoerd en (gedeeltelijk) aan de gestelde subsidievoorwaarden is voldaan. De Commissie BBV biedt de mogelijkheid tot instellen van een grensbedrag. Het door PS vastgestelde grensbedrag bedraagt € 0,5 miljoen. In overeenstemming met het BBV is het grensbedrag gesteld binnen de range van 0,00% en 0,25% van de totale lasten inclusief toevoegingen aan de reserves over het boekjaar.

Meerjarige projectsubsidies boven het grensbedrag dienen verantwoord te worden op basis van het toerekeningsbeginsel. In lijn met het door PS genomen besluit wordt bij afgifte van een subsidiebeschikking, voor zover de verstrekte subsidie nog niet als last in het boekjaar is verantwoord, het resterende bedrag aan de bestemmingsreserve "meerjarige subsidies" toegevoegd. Deze wordt in latere jaren aan deze reserve onttrokken en als last verantwoord.
Lasten vanuit meerjarige projectsubsidies kleiner dan het grensbedrag, dienen volledig te worden verantwoord in het jaar van aanvang van het project zoals vermeld in de subsidiebeschikking.

Mede als gevolg van het ingestelde drempelbedrag, heeft deze stelselwijziging een beperkte financiële impact. Deze stelselwijziging heeft over 2021 geleid tot een afname van het resultaat met circa € 1,6 miljoen.

Een verstrekte projectsubsidie groter dan € 0,5 miljoen wordt bij afgifte van de subsidieverleningsbeschikking op basis van het verwachte bestedingsritme toegerekend aan de betreffende boekjaren. Dit bestedingsritme is terug te vinden in de subsidieverleningsbeschikking. Voor het einde van het boekjaar wordt bij projectsubsidies groter dan dit grensbedrag aan de hand van de financiële voortgangsrapportages van de subsidieontvangers vastgesteld of de werkelijke bestedingen overeengekomen met het verwachte bestedingsritme. Bij aanzienlijke afwijkingen wordt een gewijzigde subsidiebeschikking door de provincie verstrekt en vindt een correctie plaats van de verantwoorde subsidielasten.

Deze stelselwijziging is prospectief verwerkt met ingang van 1 januari 2021. Dit betekent dat verstrekte meerjarige projectsubsidies na 1 januari 2021 zijn verantwoord op basis van het nieuwe stelsel. Voor verstrekte meerjarige projectsubsidies vóór 1 januari 2021 is het oude stelsel toegepast. Als gevolg hiervan zijn de vergelijkende cijfers niet aangepast.

Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Activering van directe apparaatskosten aan materiële vaste activa

Interne uren die direct verband houden met investeringen dienen conform de voorschriften (BBV) te worden geactiveerd. Indien er bij projecten die zijn opgenomen onder de investeringskredieten sprake is van directe uren dan activeren we vanaf 2019 een percentage over de vervaardigingskosten van het betreffende boekjaar. Deze geactiveerde kosten worden toegevoegd aan een dekkingsreserve afschrijvingen apparaatskosten ter dekking van de hogere afschrijvingslasten.

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste activa een toelichting gegeven. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Materiële vaste activa

Terug naar navigatie - Materiële vaste activa

Materiële vaste activa zijn fysiek aanwezige activa. Het BBV kent de volgende soorten materiële vaste activa:

  • Investeringen met een economisch nut.
  • Investeringen met een economisch nut, waardoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
  • Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

Investeringen hebben een economisch nut indien ze verhandelbaar zijn en/of indien ze kunnen bijdragen aan het genereren van middelen. Alle investeringen met een economisch nut worden geactiveerd.
Investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut worden geactiveerd en over de gebruiksduur afgeschreven.

Alle materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs. Dit isde inkoopprijs en de bijkomende kosten. Of ze worden gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs. Deze bestaat uit:de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige directe kosten, verminderd met de ontvangen subsidies en bijdragen die direct gerelateerd zijn aan het actief, de jaarlijkse afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Voor investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut geldt tot aan investeringsdatum 31 december 2016 dat eventuele bijdragen uit de reserves in mindering zijn gebracht op deze investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut.

De op de oorspronkelijke verkrijging- of vervaardigingsprijs toegepaste jaarlijkse afschrijvingen corresponderen met een stelsel dat is afgestemd op de verwachte toekomstige gebruiksduur (kortste van de geschatte economische levensduur of technische gebruiksduur) van de geactiveerde objecten en voorzieningen.

De gehanteerde afschrijvingstermijnen zijn opgenomen in de financiële verordening. De afschrijvingen worden berekend volgens de lineaire methode. Afschrijvingen geschieden daarnaast onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar. Op gronden wordt niet afgeschreven, tenzij de grond deel uitmaakt van een investering in de openbare ruimte met maatschappelijk nut. Eventuele boekwinsten bij inruil of afstoting van een kapitaalgoed zijn als incidentele bate in de jaarrekening verwerkt.

Duurzame waardevermindering van vaste activa

Terug naar navigatie - Duurzame waardevermindering van vaste activa

Afwaardering van bedrijfseconomisch vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde. Lagere taxatiewaarden dan de boekwaarden van onroerende zaken zijn hierbij als duurzame waardedaling in aanmerking genomen. Afwaardering van maatschappelijk vastgoed vindt plaats indien de directe opbrengstwaarde lager is dan de boekwaarde en er ten opzichte van de huidige functie geen (bestuurlijke) intentie is voor duurzame exploitatie.

Afschrijvingen

Terug naar navigatie - Afschrijvingen

Investeringen met economisch nut of investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut, worden lineair afgeschreven in maximaal:

Object Aantal jaar
Laptop, desktop, workstation, tablets, server (incl. implementatiekosten)         4
Beeldscherm (incl. implementatiekosten)         6
Wifi en netwerkcomponenten (incl. implementatiekosten)         4
Telefoons, smartphones (incl. implementatiekosten)         3
Software, afhankelijk van applicatie (incl. implementatiekosten)         2 tot 7
Verkeersregelinstallatie         15
Overige werktuigbouwkundige en elektrotechnische installaties         5 tot 10
Wegen:          
- elementverhardingen         30
- asfaltverharding         35
- betonverharding         40
Droge kunstwerken (vaste bruggen, viaducten, tunnels, betonnen duikers, enzovoort.)         80
Natte Kunstwerken  
- sluizen         100
- beweegbare bruggen         60
Overige infrastructuur (stalen geleiderail, geluidsschermen, lichtmasten, bewegwijzering, aanleginrichting veerboot, keerwanden, damwanden, enzovoort.)         30
Gebouwen:          
- steunpunten, bedrijfsgebouwen, inrichting terreinen         30
- technische installaties gebouwen         10
- audiovisuele middelen         5
Voertuigen:          
- dienstauto's bestuur         4
- overige voertuigen         4 tot 8
- schepen         30
   

Erfpacht

Terug naar navigatie - Erfpacht

In erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Daarbij geldt de uitgifteprijs van eerste uitgifte als verkrijgingsprijs. Gronden in eeuwigdurende erfpacht worden gewaardeerd tegen registratiewaarde. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen.

Voor een gedetailleerd verloop van de materiële vaste activa wordt verwezen naar bijlage 1 de Staat van materiële en financiële activa.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de materiële vaste activa gedurende het jaar:

(Bedragen x € 1.000)
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2022 Investeringen Desinve- steringen Afschrij- vingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2022
Gronden en terreinen 917 125 37 - - - 1.004
Bedrijfsterreinen 10.459 233 - 574 - - 10.235
Grond, weg en waterbouwkundige werken 3.361 - 319 283 - - 3.079
Vervoermiddelen 10.766 - - 897 - - 9.869
Machines, apparaten en installaties 2.959 165 319 594 - - 2.875
Totaal investeringen met economisch nut 28.462 522 675 2.348 - - 27.062
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut tot 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 34.268 - - 10.398 - - 23.870
Investeringen in de openbare ruimte maatschappelijk nut na 1-1-2017
Grond, weg en waterbouwkundige werken 22.571 8.710 218 939 1.882 - 28.242
Totaal investeringen met maatschappelijk nut 56.839 8.710 218 11.337 1.882 - 52.112

Financiële vaste activa

Terug naar navigatie - Financiële vaste activa

Het BBV kent de volgende soorten financiële vaste activa:

  • Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen, gemeenschappelijke regelingen en overige verbonden partijen.
  • Leningen aan openbare lichamen, woningbouwcorporaties, deelnemingen en overige verbonden partijen.
  • Overige langlopende leningen.
  • Uiteenzettingen in ’s Rijksschatkist met rente typische looptijd van één jaar of langer.
  • Overige uitzettingen met een rente typische looptijd van één jaar of langer.

De financiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de oorspronkelijke verkrijgingsprijs (de inkoopprijs en de bijkomende kosten), de jaarlijkse aflossingen, afschrijvingslasten en afwaarderingen wegens duurzame waardeverminderingen. Duurzame waardeverminderingen van vaste activa worden onafhankelijk van het resultaat van het boekjaar in aanmerking genomen. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid op de boekwaarde in mindering gebracht. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Indien de marktwaarde van de aandelen daalt tot onder de verkrijgingsprijs, vindt afwaardering naar deze lagere marktwaarde plaats.

De onder vaste activa in de balans opgenomen financiële vaste activa worden tegen kostprijs dan wel duurzame lagere waarde gewaardeerd.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de financiële vaste activa gedurende het boekjaar:

Bedragen x € 1.000
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2022 Investe- ringen Desinve- steringen Afschrijv- ingen aflossingen Bijdragen van derden Afwaar- deringen Boekwaarde 31 december 2022
Kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen 124.225 44.170 - - - 1.000 167.395
Overige langlopende leningen 1.136 - - 200 - - 936
Overige uitzettingen rentetypische looptijd > of gelijk aan één jaar 984 - - 360 - - 624
Totaal Financiele vaste activa 126.345 44.170 - 560 - 1.000 168.954

De investeringen in de Financiële vaste activa van € 44,2 miljoen is voor een bedrag € 40,6 miljoen toe te schrijven aan een kapitaalstorting aan GBE Aqua BV uit hoofde hoofde van de garantstelling inzake de ontvlechting Evides.

De afwaardering ter grootte van € 1 miljoen heeft betrekking op de deelneming Westerscheldeferry B.V., die gezien de verwachte toekomstige negatieve begrotingsjaren voorzichtigheidshalve op nihil is gewaardeerd.

Gereed product- en handelsgoederen

Terug naar navigatie - Gereed product- en handelsgoederen

Onder deze voorraden is de waarde van gronden opgenomen die nog geen definitieve bestemming hebben, maar ingezet worden om projecten te realiseren.

Bedragen x € 1.000
Voorraden Boekwaarde per 1 januari 2022 Vermeerderingen Verminderingen Boekwaarde per 31 december 2022
Gereed product en handelsgoederen
grondbank zeeland 40.935 285 933 40.287
NPW grondb landb flankerend beleid 19.928 153 895 19.186
Voorraad vastgoedobjecten 1.200 - 650 550
Totaal gereed product en handelsgoederen 62.063 438 2.478 60.023

Grondbank Zeeland

Terug naar navigatie - Grondbank Zeeland

De (ruil)gronden maken onderdeel uit van de Grondbank Zeeland. De ruilgronden worden aangewend met de intentie om deze op korte termijn weer te verkopen of te ruilen.

In de paragraaf Grondbeleid wordt ingegaan op de omvang en het gevoerde beleid.

Grondbank landbouw flankerend beleid

Terug naar navigatie - Grondbank landbouw flankerend beleid

De gronden voor het landbouw flankerend beleid worden gefinancierd uit een krediet van het Groenfonds. De baten en lasten van deze financiering komen volledig ten gunste of ten laste van het Natuurpakket Westerschelde (NPW). Winst- en verlies bij grondtransacties komen ook ten gunste of ten laste van NPW.

Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor verwachte oninbaarheid is een voorziening van € 3,7 miljoen in mindering gebracht. Deze voorziening wordt statisch bepaald.

De post uitzettingen met een rente typische looptijd korter dan één jaar wordt onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Boekwaarde per 1 januari 2022 Voorziening oninbaarheid Boekwaarde per 31 december 2022
Vorderingen op openbare lichamen 14.289 - 16.722
Overige vorderingen 1.349 3.731 1.011
Totaal uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar 15.011 3.731 17.733

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Provincies moeten hun overtollige liquiditeiten stallen in de schatkist van het rijk. Om te bepalen of een provincies overtollige liquiditeiten naast de gelden voor het normale betalingsverkeer aanhoudt, geldt een drempelbedrag dat is gebaseerd op het begrotingstotaal van de provincies. Het bestaande drempelbedrag was erg laag en dus is besloten deze aan te passen om onnodige administratieve lasten te verminderen. Voor de verantwoording of in het eerste kwartaal en in het tweede kwartaal van dit jaar aan de regeling is voldaan, geldt het oude drempelbedrag nog. Vanaf 1 juli is dit aangepast van 0,75% naar 2% en als zodanig in het bestand verwerkt. 

De onderstaande tabel geeft de berekening van de benutting van het drempelbedrag schatkistbankieren.

(bedragen x € 1.000)
Verslagjaar
(1) Drempelbedrag 5.445
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 246 269 224 745
(3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag 5.199 5.176 5.221 4.700
(3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag - - - -
(1) Berekening drempelbedrag
Verslagjaar
(4a) Begrotingstotaal verslagjaar 272.250
(4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan € 500 miljoen 272.250
(4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat 0
(1) = (4b)*0,0075 + (4c)*0,002 met een minimum van €250.000 Drempelbedrag 5.445
(2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen
Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4
(5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) 22.116 24.516 20.586 68.500
(5b) Dagen in het kwartaal 90 91 92 92
(2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen 246 269 224 745

Liquide middelen

Terug naar navigatie - Liquide middelen

De liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde en betreffen alleen banksaldi.

De specificatie is als volgt:

Bedragen x € 1.000
Liquide middelen Boekwaarde 1 januari 2022 Boekwaarde 31 december 2022
BNG -0 400
Groenfondsrekeningen 22.343 18.918
Rabobank SWAP-rekening 0 -
Totaal liquide middelen 22.344 19.318

Overlopende activa

Terug naar navigatie - Overlopende activa

De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Er is geen voorziening oninbaarheid in mindering gebracht.

De post overlopende activa wordt onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Overlopende activa Boekwaarde 1 januari 2022 Boekwaarde 31 december 2022
Nog te ontvangen Europese overheidslichamen 441 47
Nog te ontvangen Rijk 7.964 8.206
Nog te ontvangen overige Nederlandse overheidslichamen 2.494 1.195
Overige nog te ontvangen bedragen 2.102 411
Vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen. 467 1.472
Totaal overlopende activa 13.467 11.331

Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Terug naar navigatie - Uitkeringen met specifiek bestedingsdoel

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de uitkeringen met specifiek bestedingsdoel gedurende het jaar 2022:

Bedragen x € 1.000
Uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel Boekwaarde per 1 januari 2022 Toevoegingen Ontvangen bedragen Boekwaarde 31 december 2022
Europese overheidslichamen
Interreg project CBCI einddeclaratie - 47 - 47
POP3 Technische bijstand 439 - 439 -
EFRO project doen 2 - 2 -
het Rijk
Bijdrage Rijkswaterstaat afrit 33 IVRI - 1.038 - 1.038
SPUK ontvlechting Evides 3.750 - 1.250 2.500
Opcenten motorruituigenbelasting 3.903 3.605 3.903 3.605
Bedrijvenregeling bodemsanering 161 - - 161
SPUK MIT Zuid 150 - - 150
OA SPUK BVOV - 601 - 601
POP3 Kavelruilbureau - 151 - 151
Overige Nederlandse overheidslichamen
Kavelruilbureau 1.187 - 1.187 -
Bijdrage Absdale Hulst 680 - 680 -
Prov. Utrecht ANLB impuls 2019 237 - 237 -
RD Iedereen telt! - 24 - 24
Div. gemeenten afrekening subsidies 390 50 390 50
RUD, afrekening 2022 - 1.042 - 1.042
BRIKS-leges - 13 - 13
Provinciale regietafel - 66 66
Totaal 10.899 6.637 8.088 9.448

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vaste passiva een toelichting gegeven.

De vaste passiva zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen in de tabellen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Eigen vermogen

Terug naar navigatie - Eigen vermogen

Onder het eigen vermogen zijn de algemene reserve en de bestemmingsreserves opgenomen. Zie voor een nadere toelichting hieronder bij "Reserves". Op grond van het beleidsuitgangspunt dat de noodzaak van handhaving van de overige reserves jaarlijks wordt herzien zijn in 2022 geen zaken van belang.

De post eigen vermogen wordt onderscheiden in:

Reserves

Terug naar navigatie - Reserves

In het BBV worden reserves omschreven als vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken en die vanuit bedrijfseconomisch oogpunt vrij te besteden zijn. De vaststelling van de noodzakelijke omvang van de reserves is een zaak van Provinciale Staten. Daarom worden reserves ook wel onderverdeeld in algemene en bestemmingsreserves. Zodra de PS aan een reserve een bepaalde bestemming hebben gegeven, is er sprake van een bestemmingsreserve. Om die reden kunnen bestemmingsreserves naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stad kennen. Heeft een reserve geen bestemming dan wordt het een algemene reserve genoemd.

Aan de reserves hebben geen rentetoevoegingen plaatsgevonden.

Het onderstaande overzicht geeft het verloop weer van de reserves gedurende het jaar 2022:

Bedragen x € 1.000
Eigen vermogen Boekwaarde per 1 januari 2022 Resultaat- bestemming 2021 Toevoe- gingen 2022 Rentetoe- rekening 2022 Onttrek- kingen 2022 Verminde- ringen i.v.m. afschrijvingen op activa Boekwaarde 31 december 2022
Algemene reserve 32.796 - 17.184 - 9.058 - 40.922
Totaal algemene reserve 32.796 - 17.184 - 9.058 - 40.922
Resultaat na bestemming 2021 13.201 13.201 - - - - -
Totaal resultaat na bestemming 13.201 13.201 - - - -
Bestemmingsreserve WST en Sluiskiltunnel 18.305 - 11.106 - 7.788 9.872 11.751
Dekkingsreserve verbouwing Zws museum 3.004 - - - - 200 2.804
Dekkingsreserve Gistpoortgebouw 1.631 - - - - 102 1.529
Dekkingsreserve Schuytvlot 2.802 - - - - 155 2.647
Dekkingsreserve FF aanlandingsvoorzieningen 1.827 - - - - 152 1.675
Dekkingsreserve FF gebouwen en terreinen 1.192 - - - - 92 1.099
Dekkingsreserve wegsteunp 's Heerarendskerke 2.000 - - - - - 2.000
Reserve meerjarige projecten 33.302 - 21.257 - 26.911 - 27.649
Reserve natuur 1.842 - 3.752 - 55 - 5.539
Reserve investeringsagenda 5.258 - 24.696 - 19.207 - 10.747
Dekkingsreserve wegeninvesteringen 16.721 - 4.965 - 247 125 21.314
Dekkingsreserve gebouw G en A 2.189 - - - - 74 2.115
Dekkingsreserve N286 landbouwroute 930 - - - - 27 903
Bestemmingsreserve ZIS 4.621 - 3.827 - 4.619 - 3.829
Dekkingsreserve NCV 213 - - - - 27 186
Bestemmingsreserve investeringsfonds 7.300 - 2.975 - - - 10.275
Onderhoudsreserve infrastructuur 4.561 - 10.509 - 11.006 - 4.064
Dekkingsreserve IT-infrastructuur 300 - - - - 100 200
Dekkingsreserve WSF 500 - 500 - 1.000 - -0
Dekkingsreserve gladheidsbestrijding 196 - - - 196 - -
Bestemmingsreserve onderh. Bedrijfspanden 771 - 543 - 578 - 736
Bestemmingsreserve te dekken apparaatskosten 485 - 782 - - - 1.267
Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen 2.183 - - - 516 - 1.667
Bestemmingsreserve Zeeland studio 65 - - - 65 - -
Dekkingsreserve verduurzaming bedrijfspanden 1.100 - - - - - 1.100
Bestemmingsreserve GBE Aqua 10.000 - 40.695 - - - 50.695
Bestemmingsreserve cofinanciering EU-projecten 1.300 - 2.221 - 1.300 - 2.221
Bestemmingsreserve meerjarige subsidies 1.569 - 1.769 - 637 - 2.701
Bestemmingsreserve Delta Kennis Centrum - - 5.737 - - - 5.737
Totaal bestemmingsreserves 126.167 - 135.335 - 74.125 10.926 176.450
Totaal reserves 172.164 13.201 152.518 - 83.184 10.926 217.372

Bestemmingsreserve Westerscheldetunnel en Sluiskiltunnel
In het kader van de investeringen in de Sluiskiltunnel is, uit de voor de aanleg van de tunnel beschikbaar gestelde middelen, een bestemmingsreserve gevormd. In eerste instantie werden de investeringen in de Sluiskiltunnel rechtstreeks onttrokken aan deze reserve. Per 1 januari 2014 is besloten de investeringen in de tunnel niet langer rechtstreeks te onttrekken aan deze reserve, maar deze te activeren op de balans en in 10 jaar (bij gereedkomen van de tunnel) af te schrijven. Uit de dividenden van de Westerscheldetunnel wordt de bestemmingsreserve gevoed. De bestemmingsreserve heeft als doel om de kosten voor afschrijving, onderhoud en rentelasten van de Sluiskiltunnel, de bijdrage aan de Sloeweg, als wel de rentelasten voor de investering aan de WST te dekken. De reserve dient tevens om afwaardering van de marktwaarde in aanloop naar opheffing van de tol in 2033 op te vangen. De huidige verwachting is dat in 2031 het kantelpunt ontstaat waarin de reserve betrokken wordt om het kapitaalbelang van de NV Westerscheldetunnel af te kunnen dekken.

Bestemmingsreserve meerjarige projecten
Op basis van besluitvorming in het kader van overhevelen budgetten waren tot 2015 toevoegingen en onttrekkingen opgenomen in het saldo van de algemene reserve. Om de presentatie en rubricering van deze toevoegingen en onttrekkingen te verbeteren, is met de zomernota 2015 de bestemmingsreserve meerjarige projecten gevormd. Het overhevelen van budgetten geschiedt nu door het onttrekken en toevoegen aan de bestemmingsreserve meerjarige projecten, zodat een juist beeld blijft bestaan over het verloop van de algemene reserve.

Bestemmingsreserve natuur
Bij het behandelen van de bestemming van het rekeningsaldo 2015 is besloten om van de incidentele boekwinst op de grondtransacties een bestemmingsreserve natuur te vormen omdat dit transacties betroffen waarop afspraken uit het Natuurakkoord en de Bestuursovereenkomst Grond (december 2013) van toepassing zijn. Om invulling te kunnen geven aan deze afspraken is het nodig om het saldo van deze transacties te reserveren en deze verwerkingswijze te blijven hanteren tot alle hectares volledig zin verkocht/geruild tot uiterlijk 2027.

Bestemmingsreserve investeringsagenda
In de voorjaarsnota 2016 is besloten om een bestemmingsreserve investeringsagenda te vormen die ruimte biedt voor duurzame investeringen in Zeeland. De inzet vanuit de investeringsagenda geldt primair voor investeringen die gerelateerd zijn aan de strategische opgaven en daarnaast voor wegeninvesteringen, natuurontwikkeling en economische innovatie. Twee keer per jaar worden voorstellen aan Provinciale Staten gedaan voor bestedingen ten laste van de investeringsagenda.

Bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling (ZIS)
In december 2017 is de bestemmingsreserve Zeeland in stroomversnelling gevormd om het investeringsprogramma “Zeeland in stroomversnelling” uit te voeren.

Bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV
Bij de voorjaarsnota 2018 is besloten de bestemmingsreserve investeringsfonds Zeeland BV te vormen. De bestemmingsreserve is gevormd om eventuele afwaarderingen van het investeringsfonds Zeeland BV af te dekken.

Bestemmingsreserve groot onderhoud bedrijfsgebouwen
In de Voorjaarsnota 2018 is het voorstel gedaan om een bestemmingsreserve groot onderhoud gebouwen in te stellen. Jaarlijks wordt aan deze reserve toegevoegd en de lasten van het groot onderhoud worden onttrokken aan deze reserve.

Bestemmingsreserve Westerschelde Ferry
Gelijktijdig met het besluit tot de kapitaalstorting is besloten tot het instellen en voeden van de bestemmingsreserve Westerschelde Ferry ter dekking van eventuele afwaarderingen van de kapitaalstorting.

Bestemmingsreserve Wind in de Zeilen
In het Statenvoorstel ‘Compensatie marinierskazerne’ van 9 juli 2020 is besloten om de bestemmingsreserve MAR-Kazerne te hernoemen naar Bestemmingsreserve ‘Wind in de Zeilen’ en een nieuwe bestemming te geven in het kader van activiteiten volgend uit het compensatiepakket ‘Wind in de Zeilen’.

Bestemmingsreserves dekking kapitaallasten
Vanuit het BBV dienen investeringen in economische vaste activa en investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut geactiveerd te worden en dient de afschrijvingslast jaarlijks in de exploitatierekening geboekt te worden. Het provinciaal beleid is erop gericht zo weinig mogelijk structureel beslag op middelen te leggen. Om deze afschrijvingslasten direct te dekken op het moment van besluit tot investering, is in het jaar van besluit een dekkingsreserve gevormd van gelijke omvang als het investeringskrediet. Op deze manier wordt de budgettaire ruimte in de toekomst niet belast. Er zijn dekkingsreserves gevormd voor onderstaande investeringen.

Bestemmingsreserve verbouwing Zeeuws Museum
De verbouwing van het Zeeuws Museum is in 2007 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Gistpoortgebouw
De verbouwing van het Gistpoortgebouw is in 2009 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve verbouwing pand Schuytvlot
De verbouwing van het pand Schuytvlot is in 2010 afgerond. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry aanlandingsvoorzieningen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding (WOV) is voor de investering van de Fast Ferry aanlandingsvoorziening een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Fast Ferry gebouwen en terreinen
In verband met de opheffing van de reserve Westerschelde Oeververbinding is voor de investering van de Fast Ferry gebouwen en terreinen een Bestemmingsreserve gevormd uit de WOV-reserve (4e begrotingswijziging 2009). De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve wegsteunpunt ’s-Heer Arendskerke
In verband met de investering van een nieuw te bouwen wegsteunpunt 's-Heer Arendskerke/Eindewege is een bestemmingsreserve gevormd. De afschrijvingslasten worden ter zijner tijd jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving verbouwing gebouw G
In verband met de investering in de verbouwing van gebouw G is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve afschrijving N286 landbouwroute
In verband met de investering in de N286 landbouwroute is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve modernisering nautische centrale Vlissingen
In verband met de investering in de nautische centrale Vlissingen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve infrastructuur
In verband met investeringen in de infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve IT-infrastructuur
In verband met investeringen in de IT-infrastructuur is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve wegeninvesteringen
In verband met investeringen in de wegen is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Dekkingsreserve investering apparaatskosten
In verband met het activeren van de personeelslasten op investeringsprojecten is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks te laste gebracht van deze dekkingsreserve zodra de investering in gebruik is genomen

Bestemmingsreserve gladheidsbestrijdingsmaterieel
In verband met investeringen in de aanschaf van gladheidsbestrijdingsmaterieel is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve Zeeland studio
In verband met investeringen in de Zeeland studio is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve verduurzaming bedrijfspanden
In verband met investeringen in de verduurzaming van bedrijfspanden is een dekkingsreserve gevormd ter dekking van de jaarlijkse afschrijvingslasten. De afschrijvingslasten worden jaarlijks ten laste gebracht van deze dekkingsreserve.

Bestemmingsreserve GBE Aqua
In de Statenvergadering van 23 juli 2021 is besloten tot het instellen van de bestemmingsreserve ‘GBE Aqua’, waarin de rijksbijdrage van € 10 miljoen in de aanvulling van het weerstandsvermogen wordt opgenomen.

Bestemmingsreserve cofinanciering EU-projecten
Ter ondersteuning van de Europese programma's is in de Najaarsnota 2020 structureel (2021-2027) €1,1 miljoen gereserveerd binnen de bestaande uitvoeringsprogramma's om vanuit Zeeland (deels) te kunnen voldoen aan de benodigde cofinanciering in het operationele programma Zuid (OP-Zuid). Openstellingen binnen OP-Zuid zullen pas begin 2022 doorgang vinden. De al gereserveerde middelen cofinanciering OP-Zuid zijn via de bestemmingsreserve Cofinanciering Europese Projecten, overgeheveld naar 2022.

Bestemmingsreserve meerjarige subsidies
Dit is een nieuwe bestemmingsreserve met ingang van het boekjaar 2021. Bij afgifte van een subsidiebeschikking wordt, voor zover de verstrekte subsidie nog niet als last in het boekjaar is verantwoord, het resterende bedrag aan de bestemmingsreserve "meerjarige subsidies" toegevoegd en in latere jaren aan deze reserve onttrokken.

Voorzieningen

Terug naar navigatie - Voorzieningen

Voorzieningen behoren tot het vreemd vermogen (schulden) van de Provincie. Om die reden kennen voorzieningen naar de situatie per ultimo verslagjaar geen negatieve stand. ‘Voorzieningen worden in principe gewaardeerd op de contante waarde van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. De voorzieningen Frictiekosten RUD en Waterbeheer zijn gewaardeerd op het nominale bedrag. De uitgangspunten die zijn gehanteerd voor de bepaling van de voorziening zijn toegelicht in de toelichting op de balanspost.

Voorzieningen worden gevormd wegens:

  • Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten. Op de balansdatum bestaande risico's ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.
  • Kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
  • Bijdragen (spaarcomponent) aan toekomstige vervangingsinvesteringen met een economisch nut, waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing wordt geheven.
  • Middelen verkregen van derden, die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen verkregen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel, die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

De vorming van een voorziening, dan wel een dotatie aan een reeds bestaande voorziening, is als een last in het betreffende boekjaar verantwoord. Alle aanwendingen aan voorzieningen zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht en in het verslagjaar niet ten laste van de exploitatie verantwoord.

Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Voor het bepalen van het “jaarlijks vergelijkbaar volume” is een tijdsperiode van vier jaar gehanteerd.

Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan, met uitzondering van voorzieningen die gewaardeerd zijn tegen netto contante waarde.

Onderstaand volgt een verloop overzicht van de voorzieningen:

Bedragen x € 1.000
Omschrijving Boekwaarde per 1 januari 2022 Vrij- gevallen bedragen Toevoeg- ingen Aanwen- dingen Boekwaarde per 31 december 2022
Voorziening wachtgelden PSD 1.575 - 159 431 1.303
Voorziening non-activiteitsregeling 58 - 1 60 -
Voorziening waardeoverdracht pensioen politieke ambtsdragers 2.446 697 250 223 1.775
Voorziening frictiekosten RUD 404 404 - - -
Voorziening spaarverlof - - 2.620 - 2.620
Voorziening achterstallig onderhoud - - 40 - 40
Totaal voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en risico's 4.483 1.102 3.071 714 5.739
Voorziening waterbeheer 1.090 - 187 115 1.162
Totaal voorzieningen middelen derden met een specifiek bestedingsdoel 1.090 - 187 115 1.162

Voorziening conform artikel 44 lid 1a BBV:
Op balans bestaande risico’s ter zake van bepaalde te verwachten verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;

Er worden geen voorzieningen gevormd voor risico’s of eventuele verplichtingen die zodanig onzeker zijn dat niet redelijkerwijs is in te schatten hoeveel deze zullen bedragen per balansdatum. Bij de grote projecten is hier sprake van. Zo kunnen verplichtingen op grond van gesloten overeenkomsten met externe partners leiden tot onvoorziene kosten naarmate de uitvoering van een project vordert en als gevolg van gewijzigde inzichten en omstandigheden. Dergelijke onzekerheden maken onderdeel uit van de risicobeheersing op projectniveau. Deze risico’s worden periodiek ingeschat en verwerkt in het risicomanagementsysteem. Er wordt bij de kwartaalrapportages over de grote projecten ook op gerapporteerd aan u en zo nodig vertrouwelijk toegelicht. Uit deze rapportages blijkt dat de posten onvoorzien binnen de projectramingen voldoende zijn om eventuele financiële gevolgen voor de provincie op te vangen.

Voorziening wachtgelden PSD
Jaarlijks wordt de voorziening wachtgelden ex-PSD-ers doorgerekend. Uitgangspunten hierbij zijn de sterfte-index, indexeringen, rekenrente en de verwachte neveninkomsten. Uiteraard blijven de rechten steeds gebaseerd op de opheffingsdatum PSD van 18 maart 2003.

Voorziening Non-activiteitsregeling
Er is besloten om in het kader van de organisatieontwikkeling een Non-activiteitsregeling 2013 (NAR) in te stellen voor werknemers die op 1 januari 2013 ouder zijn dan 57 jaar. Voor de kosten van niet actief personeel in de komende jaren is een voorziening gevormd.

De hoogte van deze voorziening is bepaald door uit te gaan van de basisgegevens van alle deelnemers en deze te waarderen tegen de netto contante waarde inclusief de fiscale consequenties van de regeling. De salarisbetalingen worden jaarlijks onttrokken aan de voorziening en om de voorziening op peil te houden wordt er jaarlijks rente toegevoegd aan de voorziening met dezelfde uitgangspunten als bij de voorziening wachtgelden PSD.

Voorziening waarde overdracht pensioen politieke ambtsdragers
Voor de wachtgeld- en pensioenverplichtingen aan oud-leden Gedeputeerde Staten (hierna: GS) en hun echtgenotes en kinderen, is in 2013 een voorziening aangelegd. Eventuele afkoopsommen van voormalige bestuurders die verschuldigd zijn bij de overdracht van de pensioenafspraken naar pensioenfondsen of andere overheden, worden ten laste van deze voorziening gebracht.

Voorziening frictiekosten RUD Zeeland
Op 1 juli 2017 is het gewijzigde besluit Omgevingsrecht Z(Bor) in werking getreden. Dit besluit bepaalt dat de Brzo-taken in Zeeland moeten worden uitgevoerd door de weg aangewezen Brzo Omgevingsdiensten DCMR. In september 2018 hebben GS besloten dat de Brzo-taken daadwerkelijk onderbrengen bij DCMR en dat het personeel van RUD Zeeland, dat belast is met deze taken, overgaat naar DCMR. DCMR zal het personeel huisvesten in Terneuzen. Voor deze overgang is een reorganisatie bij de RUD Zeeland vereist. Bij de reorganisatie treden frictiekosten op. Door een onafhankelijke derde zijn de frictiekosten in beeld gebracht. De Provincie heeft aangegeven de frictiekosten in redelijkheid te vergoeden conform de uitgangspunten voor onderhavige gevallen van de Gemeenschappelijke Regeling RUD Zeeland en conform artikel 4:51 van de wet bestuursrecht. Op 4 juli 2019 heeft de RUD Zeeland verzocht deze frictiekosten te vergoeden en zijn de frictiekosten RUD toegevoegd aan deze voorziening.

Voorziening spaarverlof
Begin 2022 zijn er aan de commissie BBV een aantal vragen gesteld over het treffen van een voorziening voor verlofsparen (naar aanleiding van afspraken in de CAO Gemeenten 2021-2022). Medewerkers kunnen (bovenwettelijke) vakantie-uren sparen. Met dit 'verlofsparen' kunnen medewerkers passend bij hun levensfase hun vakantie-uren inzetten op een manier die aansluit bij hun persoonlijke levens- en carrièreplanning. Deze vakantie-uren verjaren niet. Dit leidt tot verlofstuwmeren die bijvoorbeeld ingezet gaan worden om eerder met pensioen te gaan. Aangezien er bij verlofsparen naar oordeel van de commissie sprake is van arbeidskosten-gerelateerde verplichtingen die een niet voorspelbare opbouw en daarmee ook onvoorspelbare afbouw kennen, dient hier een voorziening voor gevormd te worden. 

De mogelijkheid om verlof te sparen is ook al enige tijd geregeld in de Cao Provincies, waarmee op basis van de nieuwe informatie van de commissie BBV ook voor Provincie Zeeland hiervoor een voorziening dient te worden getroffen. Op basis van het verlofsaldo van provinciale medewerkers per 31-10-2022 betreft het een bedrag van € 2,5 miljoen, waarbij voor de maanden november en december 2022 rekening is gehouden met een inschatting op basis van voorgaande jaren. Eventuele bijstelling voor het totale kalenderjaar 2022 vindt plaats tijdens het jaarrekening-proces, op basis van daadwerkelijke jaarrealisatie. In volgende jaren wordt de voorziening halfjaarlijks beheerd op basis van realisatie (verlofopname) en nieuw gespaard verlof. 

Voorziening achterstallig onderhoud
In 2022 is een voorziening achterstallig onderhoud gevormd voor de asbestsanering van gebouw A. De lasten van deze asbestsanering worden in 2023 ten laste van deze voorziening gebracht. 

Voorziening conform artikel 44.2 C BBV
Voorziening middelen derden met specifiek bestedingsdoel.

Voorziening waterbeheer
De leges voor waterheffing worden jaarlijks toegevoegd en de uitgaven in verband met de compensatie van de negatieve effecten van deze onttrekkingen die geen gelijkmatig patroon vertonen per jaar worden hieruit betaald. In de meerjarenbegroting worden de uitgaven voor de ophanden zijnde gerelateerde projecten onttrokken aan de voorziening.

Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

Terug naar navigatie - Vaste schulden, met een rente typische looptijd langer dan één jaar

De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rent typische looptijd van één jaar of langer.

De onderstaande tabel geeft het verloop van de vaste schulden weer over 2022:

Bedragen x € 1.000
Vaste schulden Boekwaarde per 1 januari 2022 Boekwaarde per 31 december 2022
Waarborgsommen 5 5
Totaal vaste schulden 5 5

Algemeen

Terug naar navigatie - Algemeen

Hieronder is bij de diverse onderdelen van de vlottende passiva een toelichting gegeven. De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde, tenzij bij het betreffende balanshoofd anders staat vermeld. Alle bedragen van deze paragraaf zijn gedeeld door € 1.000.

Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

Terug naar navigatie - Netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar

De netto-vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. De post netto-vlottende schulden worden onderscheiden in:

Bedragen x € 1.000
Vlottende schulden < 1 jaar Boekwaarde per 1 januari 2022 Boekwaarde per 31 december 2022
Kasgeldleningen aangegaan bij openbare lichamen als bedoeld in artikel 1, onderdeel a, van de Wet finaciering decentrale overheden 10.761 11.118
Overige kasgeldleningen 25.000 -
Overige schulden 8.114 9.688
Totaal rentetypische schulden < 1 jaar 43.874 20.806

Overlopende passiva

Terug naar navigatie - Overlopende passiva

Overlopende passiva zijn verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen. Tevens omvatten de overlopende passiva na de wijziging van het BBV in 2007 de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren.

Motorrijtuigenbelasting

Terug naar navigatie - Motorrijtuigenbelasting

In de jaarrekening is een bate opgenomen aan opcenten motorrijtuigenbelasting. Reeds meerdere malen in het verleden zijn discussies ontstaan met het ministerie van Financiën omtrent de juistheid en volledigheid van het aandeel van de provincies in de opbrengst motorrijtuigenbelasting. De belastingdienst verstrekt inzake de afgedragen gelden geen specifieke accountantsverklaring ten behoeve van de Provincies. De rechtmatigheid en volledigheid van deze opbrengst kan daarom niet worden vastgesteld.

Vennootschapsbelasting

Terug naar navigatie - Vennootschapsbelasting

Er is voorgeschreven dat inzicht wordt gegeven in het verwachte bedrag aan te betalen Vennootschapsbelasting (Vpb). Op basis van een beoordeling van de provinciale activiteiten is geconcludeerd dat Provincie Zeeland voor al haar activiteiten geen fiscale onderneming drijft, dan wel dat er een vrijstelling kan worden toegepast. Dit betekent dat er geen activiteiten plaatsvinden die tot een bedrag voor Vpb hebben geleid. Bij eventuele wijzigingen van activiteiten in toekomstige begrotingsjaren zal worden beoordeeld of zij tot een Vpb belaste activiteit zullen leiden, deze zullen ook worden meegenomen in het (jaarlijkse) bedrijfsgesprek met de belastingdienst.