De uitdagingen voor het Zeeuwse platteland zijn de komende jaren groot. Verschillende opgaven zoals die ook in deze Begroting zijn opgenomen zullen hun weerslag krijgen in het landelijk gebied. Dat stelt de Provincie en de partners in het landelijk gebied voor een forse uitvoeringsopgave om tot een effectieve en samenhangende aanpak te komen in projecten en gebieden. In de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) is dat ook erkent en in de daaraan gekoppelde omgevingsagenda voor de Zuidwestelijke Delta is het landelijk gebied als een van de drie speerpunten aangeduid. Bezien wordt nog of de Zuidwestelijke Delta koploper gebied zal worden.
De landbouw is belangrijk voor de Zeeuwse economie. Het produceren van kwalitatief hoogwaardig (en veilig) voedsel staat centraal. De inzet voor een volhoudbare landbouw zal ook de komende jaren centraal staan in de provinciale inzet overeenkomstig landelijk beleid. Afgelopen voorjaar heeft nog maar eens laten zien dat inspelen op de klimaatverandering met het Deltaplan zoet water zeer noodzakelijk is. Deze aanpak moet in samenhang gezien worden met de integrale aanpak van de landbouwtransitie, achteruitgang van de bodemvruchtbaarheid en bodembiodiversiteit, afname van waterkwaliteit, druk vanuit de keten, ontwikkelingen in de gewasbescherming, inzichten over de kringlooplandbouw en natuurinclusieve landbouw, enz. De totstandkoming van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) voor de nieuwe periode zal een belangrijk handelingsperspectief geven. Voor Nederland krijgt dat uitwerking in het Nationaal Strategisch Plan (NSP). De jaren 2021 en waarschijnlijk 2022 zullen als transitieperiode gelden richting de nieuwe periode en zullen we benutten om ons voor te bereiden op de nieuwe kaders, alles gericht op de volhoudbare landbouw.
De Zeeuwse delta herbergt aantrekkelijke natuur en een prachtig landschap, van kust en deltawateren, van kreken, poelgronden en de oude kreekruggen. Deze kwaliteiten zijn van grote waarde, voor de biodiversiteit, voor de economie en voor de aantrekkingskracht van de provincie. De zorgen om de achteruitgang van de biodiversiteit zijn ook in het Zeeuwse echter groot. De eerste Zeeuwse natuurrapportage 2019 heeft laten zien dat het gevoerde natuurbeleid effectief is, maar dat er meer nodig is om de biodiversiteit daadwerkelijk te herstellen en de instandhoudingsdoelen te realiseren. Ook het stikstofdossier heeft dat nog eens helder gemaakt. Als opvolging van de gezamenlijke notitie ‘Nederland Natuurpositief’ hebben provincies en Rijk aangekondigd te komen met het Programma Natuur om een stevige impuls te geven aan de natuur. Dat is op de eerste plaats nodig om tot een verbeterde doelrealisatie instandhoudingsdoelen VHR te komen en in te zetten op het versterken van de biodiversiteit. En op de tweede plaats is, in relatie tot de stikstofproblematiek, een goede staat van instandhouding natuur een economische noodzaak om ook in de toekomst ontwikkelingsruimte te houden. Met de brief over de lange termijn aanpak van stikstof heeft het Kabinet € 5 miljard voor de komende 10 jaar beschikbaar gesteld voor de stikstofaanpak, waarvan € 3 miljard voor het Programma Natuur. De komende periode zal dit programma uitgewerkt worden en ook voor onze provincie ingevuld worden.
Als onderdeel van de uitvoering van het klimaatakkoord wordt door provincies in samenwerking met het Rijk gewerkt aan de bossenstrategie. Deze zal vertaald worden in de Zeeuwse bosvisie en de komende jaren in uitvoering worden genomen. Zowel de transitieopgave naar een volhoudbare landbouw als de doelstellingen biodiversiteit en de uitvoering van het klimaatakkoord voor het landelijk gebied pakken we gezamenlijk als natuur en landbouw binnen dit programma op. Dit doen we niet alleen, maar in overleg met o.a. de landbouwsector, natuurorganisaties en ondernemers.
Het landelijk gebied is niet (meer) het exclusieve domein van landbouw en natuur. Steeds meer mensen, zowel bewoner als bezoekers, vinden of zoeken er ruimte om te recreëren, hun sport uit te oefenen of gewoon te genieten van het agrarische landschap, de aantrekkelijke dorpen en steden, de bijzondere natuur. Met de verwachte toeristische toename zal de druk op het landelijk gebied alleen maar toenemen. Als provincie zetten we in om de aantrekkelijkheid van het achterland te vergroten. We doen dit door het stimuleren van een toeristisch mobiliteitsnetwerk (wandel- en fietsknooppunten), aanleg van voorzieningen om natuur- en landschapswaarden zichtbaar en beleefbaar te maken, (natuur)gebieden nog toegankelijker te maken en aandacht te schenken aan de (ontstaans)geschiedenis van het landschap, waaronder de verkrijging van de Unesco-status Geopark. Hierbij zoeken we de raakvlakken met andere opgaven (cultuur, recreatie) en werken we aan wederzijdse versterking. We willen een grotere betrokkenheid van de maatschappij bij de natuur bereiken. Dit is ook één van de actiepunten uit het Natuurpact: op weg naar een natuurinclusieve maatschappij. Verschillende initiatieven binnen het programma raken dit doel al, onder andere natuurbeleving en toegankelijkheid van natuurgebieden. We nemen ons voor om de doelen hiervoor in 2021 meer te concretiseren.