De inwoners en bedrijven van Zeeland betalen heffingen aan de Provincie Zeeland. Met dit geld én het geld uit het provinciefonds betaalt de Provincie gemeenschappelijke voorzieningen. In deze paragraaf bespreken we het beleid achter de verschillende heffingen. Daarnaast geven we inzicht in de berekening van de tarieven van heffingen.
Paragraaf Provinciale heffingen
Beleid
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - BeleidWe gaan bij heffingen zo veel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel zie je sterker bij heffingen dan bij belastingen. Inwoners of bedrijven betalen naar de mate van het profijt dat ze van een bepaalde overheidsvoorziening of dienst hebben. Zeeland kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen. Zeeland kent wel enkele vrijstellingen van legesheffing.
Wijzigingen vergeleken met het beleid van vorig jaar
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - Wijzigingen vergeleken met het beleid van vorig jaarVergeleken met 2025 zijn er geen beleidswijzigingen over heffingen.
Lokale lastendruk
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - Lokale lastendrukTarief opcenten MRB = 84,4
• Landelijk gemiddelde tarief MRB = 90,0
• Maximale tarief opcenten MRB = 144,0
• Maximaal kostendekkende tarieven voor heffingen en leges.
Geraamde opbrengsten
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - Geraamde opbrengstenBedragen x € 1 miljoen:
- € 46,29 opcenten motorrijtuigenbelasting.
- € 0,18 grondwaterheffing.
- € 1,24 leges
Beleidskader
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - BeleidskaderBelastingen
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - BelastingenOpcenten motorrijtuigenbelasting
De motorrijtuigenbelasting (MRB) geldt voor het bezit van een auto en niet over het gebruik. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcenten tarief vast, tot een wettelijk bepaald maximum. De Belastingdienst int de belasting tezamen met de opcenten en draagt de opcenten aan de provincie af.
Het Zeeuwse tarief voor 2026 bedraagt 84,4 opcenten. Het landelijk gemiddelde tarief voor 2026 is 90,0. In 2026 mag maximaal 144,0 opcenten geheven worden. Zeeland heft in 2026 6,2% minder dan het landelijk gemiddelde.
Heffingen
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - HeffingenAlgemene uitgangspunten
Het uitgangspunt is dat de opbrengsten van heffingen en leges niet hoger mogen zijn dan de lasten van de activiteiten. Dit zijn alle materiële kosten en de salarissen. Iedere 4 jaar wordt het tarief verhoogd voor inflatie. Als blijkt dat het tarief ver beneden of boven de kostprijs ligt, wordt er een grotere stijging of daling doorgevoerd.
Grondwateronttrekkingsheffing
Onder de naam ‘grondwateronttrekkingsheffing’ wordt een provinciale heffing geheven voor het onttrekken van grondwater. De opbrengsten van deze heffing zijn om de kosten die we hiervoor maken te dekken. Het gaat om specifieke kosten van het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties én van onderzoeken in relatie tot het grondwaterbeleid. De provincie heft de provinciale grondwateronttrekkingsheffing op grond van de Waterwet en de provinciale verordening grondwateronttrekkingsheffing. De verordening grondwateronttrekkingsheffing Provincie Zeeland is van 2024.
Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten
In de meerjarenraming staat een structurele inkomst van € 184.000 geraamd. De opbrengst bestaat voor een groot deel uit inkomsten van permanente onttrekkingen. Daarnaast is er jaarlijks opbrengst van de grondwaterheffing van incidentele onttrekkingen. De materiële kosten van de grondwaterheffing zijn geraamd op € 160.000 per jaar.
Naast deze materiele kosten zijn er personeelslasten en overheadkosten gemaakt die samenhangen met deze activiteit. Hiervoor is respectievelijk € 101.500 en € 50.500 in de begroting 2026 aan lasten geraamd. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1 in deze paragraaf.
Leges
Terug naar navigatie - Paragraaf Provinciale heffingen - LegesProvincie Zeeland legt voor diverse diensten leges op. Leges zijn vergoedingen voor kosten die de overheid maakt voor de dienstverlening aan inwoners en bedrijven. In de legesverordening Zeeland 2024 zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. We vernieuwen de legesverordening en tarieventabel minimaal elke vier jaar. Wanneer hier aanleiding toe is, vindt tussentijds een aanpassing van de legesverordening plaats. Eind 2025 zal voorgesteld om een wijziging door te voeren in de tarieventabel met betrekking tot bouwleges vanwege de te hoge kostendekkingsgraad tot nu toe.
Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten
De opbrengsten van leges voor 2026 zijn geschat op € 1.243.000 per jaar. De verdeling van de opbrengsten is als volgt: Milieu € 500.000, Natuur € 228.000 en Verkeer en Vervoer € 50.000 en ontgrondingen € 15.000. De opbrengsten uit leges binnen de categorie Omgeving bestaan voor € 450.000 uit inkomsten van de BRIKS taken (Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen).
Naast de materiële kosten van de leges, worden voornamelijk personeelskosten en overheadkosten gemaakt die ook samenhangen met deze leges. De loonkosten zijn geraamd op € 480.000 en de overheadkosten op € 240.000. De kosten aan de RUD en DCMR voor Milieu en BRIKS taken bedragen € 950.000. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1.