Het Zeeuws Gebiedsprogramma, natuurbeheerplan, uitvoeringsprogramma landelijk gebied en het Programma Natuur vormen de basis voor ons natuur- en landbouwbeleid. Hierin staat beschreven hoe we de natuur binnen en buiten de Natura 2000-gebieden verbeteren. De uitvoering van maatregelen doen we via het Programma uitvoering landelijk gebied. Daarmee versterken we de interne uitvoeringskracht, onder andere door meer gebiedsgericht te werken.
Met het Programma Natuur en het Zeeuws Gebiedsprogramma zetten we in op een volhoudbare landbouw en een verbetering van de kwaliteit van onze natuur. Beide programma's zijn aanvullend op het bestaande landbouw- en natuurbeleid. Die richten zich op volhoudbare landbouw, natuurbescherming, -beheer en -herstel.
Landbouw
Binnen de het landbouwbeleid richten wij ons op een verbeterde zoet water beschikbaarheid, het verbeteren van de bodemkwaliteit en het verder ontwikkelen van de gewasbescherming in relatie met de functionele agrobiodiversiteit. Als wij dit samen met de sector kunnen invullen en verzilveren zal dat tegelijkertijd leiden tot het terugdringen van verliezen van veldemissies en uitspoeling (waterkwaliteit). Daarnaast zullen wij ons inspannen de keten intensiever te betrekken bij het verder ontwikkelen van dit perspectief. Verdienvermogen van de agrarische ondernemer is namelijk een onlosmakelijk onderdeel van een volhoudbare landbouw.
Natuur
De natuur in Zeeland is verweven met de verschillende Zeeuwse waardevolle landschappen. De natuur binnen deze landschappen is in kwaliteit en omvang nog niet op orde. Met name de staat van instandhouding van soorten en habitats van buitendijkse gebieden (kust- en deltawateren), delen van de duinen en het agrarisch gebied zijn matig tot zeer ongunstig. De Zeeuwse natuurmonitor laat zien dat de huidige beleidsinspanningen effect hebben. Maar een extra inspanning is noodzakelijk. We blijven daarom inzetten op:
- Het op orde houden van de basis: bescherming van de natuur en inzet op een actief natuurbeheer, faunabeheer en soortenbeleid.
- Het nakomen van de gemaakte afspraken voor natuurherstel en –ontwikkeling.
- Het benutten van kansen voor herstel van de biodiversiteit (Vogel- en Habitat Richtlijn).
Om tot echt herstel van de biodiversiteit te komen is meer nodig dan alleen bescherming van de bestaande natuur. Dat wat verdwenen is vraagt, waar mogelijk, om herstel. Binnen de wettelijke kaders onderzoeken we of we elke soort of habitat tot elke prijs in Zeeland moeten behouden, zonder afbreuk te doen aan de biodiversiteit.
Stikstof en natuurherstel
Omdat er eind 2024 en begin 2025 juridische uitspraken waren rondom stikstof hebben we een crisisteam natuurherstel en stikstof opgericht. Dit heeft eind 2025 tot een stikstofplan geleid wat in een nieuwe versie van het Zeeuws Gebiedsprogramma is/ zal worden opgenomen. Hiermee willen we in 2026 verder werken aan de opgaven voor stikstofreductie, natuurherstel, zoet water beschikbaarheid en biodiversiteit. Bij het uitvoeren van acties in 2026 zijn we afhankelijk van de koers van het nieuwe kabinet. Met het verdwijnen van het transitiefonds voor het landelijk gebied in 2024 zijn er minder middelen beschikbaar dan nodig. Het stikstofplan met bijbehorende propositie moet ons helpen financiering voor uitvoering mogelijk te maken. Samen met onze gebiedspartners, bewoners, ondernemers en toeristen. We blijven samen investeren in de aantrekkelijkheid en de beleefbaarheid van het landelijk gebied. Wij staan daarbij een integrale, brede aanpak van het landelijk gebied voor. De Zeeuwse integrale gebieden aanpak speelt daarbij een vooraanstaande rol.
De Zeeuwse Gebiedenaanpak
Deze ‘horizontale’ manier van werken is er op gericht om de top down overheidsdoelen en opgaven - die in een specifiek gebied samen komen - zo veel mogelijk af te stemmen met en te koppelen aan wensen en initiatieven van de mensen die in de gebieden wonen, werken, leven en/of ondernemen (bottum-up). Deze aanpak overstijgt dan ook eigenlijk het programma Balans in Landelijk gebied, want raakt ook ieder ander programma.
De insteek is dat stakeholders zelf een belangrijke stem en actieve rol kunnen hebben in het samen nadenken over de toekomst van hun eigen leefomgeving, het maken van concrete plannen en het uitvoeren van projecten die passen bij een gezamenlijke ambitie.
Dat samen nadenken over de toekomst vertrekt ten allen tijde vanuit de specifieke identiteit van de plek: hoe ziet deze specifieke plek er geografisch uit, welke kenmerken heeft het, wat is de historie, wat is de sociaaleconomische samenhang en welk gevoel heeft de plek. De geest van de plek – de genius loci – blijkt telkens weer een bindmiddel te zijn tussen diverse groepen inwoners, ondernemers en organisaties. Het geeft een vruchtbare basis om eigen belangen te overstijgen en na te denken over hogere doelen voor het gebied.
Nieuwe ontwikkelingen
In 2027 loopt het Natuurpact uit 2013 af. In het natuurpact is het natuurbeleid naar provincie gedecentraliseerd. In 2026 zetten wij daarom, binnen IPO verband, in om de voorbereidingen te treffen op een nieuw natuurpact. In de afgelopen jaren zijn er meer taken bijgekomen (zoals bossen) zonder middelen, en nemen de instandhoudingsdoelen toe. Ook de Natuurherstelverordening heeft in 2026 onze aandacht, zodat duidelijk is wat dit voor de provincie betekent. Tot slot werken we in 2026 aan het zoveel mogelijk beperken van de toenemende beheer- en schadelasten. Onder andere nieuwe faunabeheerplannen moeten hier aanknopingspunten voor bieden.