PS heeft dit Milieuprogramma vastgesteld in februari 2023. Bij het Milieuprogramma hoort een meerjarenplanning voor de acties en een monitoring. In 2025 voeren we de acties uit voor dat jaar. We rapporteren in een aparte monitor over het Milieuprogramma. Deze jaarlijkse monitoringsrapportage wordt in het tweede kwartaal opgeleverd. Elk thema uit het Milieuprogramma heeft eigen doelen en acties. Aan onderstaande acties geven we in 2025 extra aandacht en dragen bij aan het behalen van doelstellingen per thema:

1. Permanente verbetering van de Luchtkwaliteit
Provincie Zeeland heeft, zoals alle deelnemers aan het Schone Lucht Akkoord (SLA), een decentraal uitvoeringsplan SLA opgesteld. In dit plan staan acties en maatregelen genoemd die we inzetten om de luchtkwaliteit te verbeteren.

Belangrijke acties daarin zijn: 

  • Vermindering van emissies van mobiele werktuigen.
  • Vermindering van emissies door verkeer en vervoer.
  • Vermindering van emissies veroorzaakt door de industrie door bij het verlenen van vergunningen minimaal Beste beschikbare technieken (BBT) voor te schrijven.
  • Uit het SLA het thema participatie: scholenproject fijnstof en metingen door apparatuur van burgers (burgersensormetingen).

Voor het reguleren van emissies voeren de omgevingsdiensten de volgende acties uit:

  • Vergunningverlening onderkant range BBT.
  • Controlemetingen emissies uit industriële schoorstenen.
  • Controle van diffuse emissies en lekverliezen van verontreinigende stoffen.
  • Volgen van de feitelijke luchtkwaliteit (monitoring).

2. Geluid
Beperken van uitbreiding van de geluidsproductie. In 2025 maken we een plan van aanpak voor wegverkeerslawaai in opvolging van het actieplan geluid en maken we afspraken met gemeenten over het voorkomen van nieuwe bronnen van laag frequent geluid.

3. Omgevingsveiligheid
Het zoveel mogelijk beperken van risico’s die verbonden zijn aan de opslag, productie, bewerking en het transport van gevaarlijke stoffen.

Gelet op de energietransitie en de daarmee gepaard gaande toename van transport en opslag van gevaarlijke stoffen zoals ammoniak voeren we een milieuverkenning uit om zodoende alle belangen (maatschappelijk, economisch en milieutechnisch) te kunnen afwegen tussen enerzijds energietransitie in zijn algemeenheid en anderzijds de concrete invulling hiervan. 

4. Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)
Bij nieuwe activiteiten met potentieel (p) ZZS wordt de emissie geminimaliseerd en bij uitbreiding van bestaande activiteiten blijft de emissie op ten hoogste het bestaande vergunde niveau (stand-still). Dat doen we door in te zetten op:

  • Vergunningverlening aan de hand van het voorschrijven van BBT en minimalisatie van emissies voor te schrijven.
  • Toezicht en handhaving op (geactualiseerde) vergunningen.
  • Maatwerkvoorschriften als emissies maximaal toelaatbaar risico overschrijden.
  • Vergunningverlening met minimalisatieverplichting, ook voor potentieel ZZS.

Verbeteren van de waterkwaliteit (en bijdragen aan het behalen van de doelstellingen uit de Kaderrichtlijn Water) door reguleren indirecte lozingen, dit doen we concreet door de volgende acties in gang te zetten:

  • Omgevingsdiensten krijgen de opdracht om op basis van een risicoanalyse de toezichtplannen te optimaliseren
  • Vermindering van (p)ZZS in afvalwaterstromen (en dit middels vergunningen voor te schrijven of via toezicht op toe te zien dat het gehalte (p)ZZS in afvalwaterstromen lager wordt).

5. Robuuste RUD
Samen met de andere bevoegde gezagen (gemeenten) uitvoering geven aan het plan-van-aanpak Robuuste RUD. Daarbij worden ook expliciet de aanbevelingen vanuit het IBP-VTH programma meegenomen om het VTH-stelsel als geheel te versterken en robuuster te maken.