De inwoners en bedrijven van Zeeland betalen heffingen aan de Provincie Zeeland. Met dit geld én het geld uit het provinciefonds betaalt de Provincie collectieve voorzieningen. In deze paragraaf gaan we in op het onderliggende beleid voor de verschillende heffingen. Daarnaast geven we inzicht in de berekening van de tarieven van heffingen.
Paragraaf Provinciale heffingen
Beleid
Terug naar navigatie - BeleidWe gaan bij heffingen zo veel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel zie je sterker bij heffingen dan bij belastingen. Inwoners of bedrijven betalen naar de mate van het profijt dat ze van een bepaalde overheidsvoorziening of dienst hebben. Zeeland kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen. Zeeland kent wel enkele vrijstellingen van legesheffing.
Wijzigingen vergeleken met het beleid van vorig jaar
Terug naar navigatie - Wijzigingen vergeleken met het beleid van vorig jaarVergeleken met 2024 zijn er geen beleidswijzigingen over heffingen.
Lokale lastendruk
Terug naar navigatie - Lokale lastendrukTarief opcenten MRB = 84,4
• Landelijk gemiddelde tarief MRB = 88,8.
• Maximale tarief opcenten MRB = 147,1.
• Maximaal kostendekkende tarieven voor heffingen en leges.
Geraamde opbrengsten
Terug naar navigatie - Geraamde opbrengstenBedragen x € 1 miljoen:
- € 43,84 opcenten motorrijtuigenbelasting.
- € 0,18 grondwaterheffing.
- € 1,24 leges
Beleidskader
Terug naar navigatie - BeleidskaderHeffingen provincie
Terug naar navigatie - Heffingen provincieWe heffen jaarlijks de volgende lokale heffingen:
• belastingen
• heffingen
• leges
Belastingen
Terug naar navigatie - BelastingenOpcenten motorrijtuigenbelasting
De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt geheven over het bezit van een auto en niet over het gebruik. De heffing en inning van de MRB, waarin de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcenten tarief vast, tot een wettelijk bepaald maximum.
Het tarief voor 2025 bedraagt 84,4 opcenten. Het landelijk gemiddelde tarief voor 2025 is 88,8. In 2025 mag maximaal 147,1 opcenten geheven worden. Zeeland heft in 2025 4,9% minder dan het landelijk gemiddelde.
Heffingen
Terug naar navigatie - HeffingenAlgemene uitgangspunten
Het uitgangspunt is dat de opbrengsten van zowel heffingen als leges niet hoger mogen zijn dan de lasten van de activiteiten. Tot de lasten worden alle materiële kosten en de salarissen gerekend. Iedere 4 jaar wordt het tarief verhoogd voor inflatie. Als blijkt dat het tarief ver beneden de kostprijs ligt, wordt er een grotere stijging doorgevoerd.
Grondwateronttrekkingsheffing
Onder de naam ‘grondwateronttrekkingsheffing’ wordt een directe provinciale heffing geheven voor het onttrekken van grondwater. De opbrengsten van deze heffing zijn om de kosten die we hiervoor maken te dekken. Het gaat om specifieke kosten van het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties én van onderzoeken in relatie tot het grondwaterbeleid. De provinciale grondwateronttrekkingsheffing wordt door de provincie geheven op grond van de Waterwet en de provinciale verordening grondwateronttrekkingsheffing. De verordening grondwateronttrekkingsheffing Provincie Zeeland is per 2024 ingevoerd.
Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten
In de meerjarenraming staat een structurele inkomst van € 184.000 geraamd. De opbrengst bestaat voor een groot deel uit inkomsten waarbij de onttrekking permanent is. Daarnaast is er jaarlijks opbrengst van de grondwaterheffing waarbij de onttrekking van het grondwater incidenteel is. De materiële kosten van de grondwaterheffing zijn geraamd op € 160.000 per jaar.
Naast deze materiele kosten worden ook personeelslasten en overheadkosten gemaakt die samenhangen met deze activiteit. Hiervoor is respectievelijk € 98.500 en € 49.250 in de begroting 2025 aan lasten geraamd. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1 in deze paragraaf.
Leges
Terug naar navigatie - LegesProvincie Zeeland legt voor diverse diensten leges op. Leges zijn vergoedingen voor kosten die de overheid maakt voor de dienstverlening aan inwoners en bedrijven. In de legesverordening Zeeland 2024 zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. We vernieuwen de legesverordening en tarieventabel minimaal elke vier jaar. Wanneer hier aanleiding toe is, vindt tussentijds een aanpassing van de legesverordening plaats. Eind 2024 zal voorgesteld worden om een aantal wijzigingen door te voeren in de tarieventabel met betrekking tot milieuleges. Onder de huidige tarieventabel is onduidelijk hoe het tarief berekend moet worden voor complexe milieubelastende activiteiten.
Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten
De opbrengsten van leges voor 2025 zijn geschat op € 1.243.000 per jaar. De verdeling van de opbrengsten is als volgt: Milieu € 500.000, Natuur € 228.000 en Verkeer en Vervoer € 50.000. De opbrengsten uit leges binnen de categorie Omgeving bestaan voor € 450.000 uit inkomsten van de BRIKS taken (Bouwen, Reclame, Inrit, Kappen en Slopen).
Naast de materiële kosten van de leges, worden voornamelijk personeelskosten en overheadkosten gemaakt die ook samenhangen met deze leges. De loonkosten zijn geraamd op € 488.000 en de overheadkosten op € 244.000. De kosten aan de RUD en DCMR voor Milieu en BRIKS taken bedragen € 950.000. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1.