Paragraaf Financiering

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Deze paragraaf beschrijft de uitvoering van de financieringsfunctie door de Provincie Zeeland. Financiering houdt voor de Provincie in dat er voldoende liquide middelen in kas zijn om aan alle financiële verplichtingen te voldoen. Sinds 2022 is Zeeland uit een leensituatie en beschikt zij over overtollige liquide middelen die verplicht zijn gestald bij de Schatkist. Vanaf 2024 keert ZEH dividend uit waardoor de liquiditeit komende jaren zal toenemen. In deze paragraaf geven we naast de liquiditeitspositie inzicht in de rentebaten, het renteresultaat en de rentetoerekening.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

Naast de provinciale kaders gelden de wettelijke kaders die zijn vastgelegd in:

In deze kaders staan onder andere richtlijnen over het aangaan en verstrekken van leningen, evenals het verstrekken van leningen en garanties of afgeven van waarborgen voor de publieke taak. Uitzettingen of derivaten moeten een voorzichtig karakter hebben en niet zijn gericht op het ontwikkelen van inkomen door het lopen van overmatig risico. In de ministeriële regeling staat wat minimaal onder prudente uitzettingen en een prudent gebruik van derivaten moet worden verstaan. De voorschriften richten zich op de tegenpartij (debiteurenrisico) en op het type instrument (marktrisico).

Wijzigingen ten opzichte van beleid 2024

Er zijn geen wijzigingen in het beleid van 2025 vergeleken met het beleid van 2024.

Speerpunten

Terug naar navigatie - Speerpunten
  • Zorgen voor de tijdige beschikbaarheid van de nodige financiële middelen.
  • Beheersen van financiële risico’s.
  • Minimaliseren van de kosten en optimaliseren van opbrengsten bij het beheren van geldstromen en financiële posities.

Kengetallen

Terug naar navigatie - Kengetallen

Kasgeldlimiet: € 25,6 miljoen.
Renterisiconorm: € 73,0 miljoen.
EMU saldo € -/- 26,6 miljoen (zie berekening "EMU saldo" ).

Schatkistbankieren

Terug naar navigatie - Schatkistbankieren

Vanaf 2013 is de Wet verplicht Schatkistbankieren ingesteld. Dat houdt in dat de Provincie al haar overtollige liquide middelen moet aanhouden bij het Ministerie van Financiën. Dit kan in de vorm van een rekening courant of het plaatsen van (meerjarige) deposito’s. Onder voorwaarden mogen er ook leningen verstrekt worden aan medeoverheden, het zogenaamde onderling uitlenen. Sinds eind 2022 heeft Zeeland per saldo liquide middelen over, deze moeten verplicht aangehouden worden in de schatkist. Zeeland ontvangt over het saldo rente. Er kan niet geleend worden bij de schatkist. 90% van het dividend van ZEH wordt ingezet voor het genereren van structureel rendement door het uit te zetten bij de schatkist of uit te lenen onder bepaalde voorwaarden aan een andere decentrale overheid. De belangrijkste voorwaarde is dat er geen lening mag worden verstrekt aan een decentrale overheid waarop de uitlener ook financieel toezicht houdt. Een provincie mag dus geen overtollige middelen uitlenen aan een gemeente binnen de provincie.

Risicobeheer vlottende schuld

Terug naar navigatie - Risicobeheer vlottende schuld

De zogeheten ‘kasgeldlimiet’ stelt een grens aan de korte financiering (7% van het begrotingstotaal, totale lasten). Dit betekent dat we investeringen tot deze kasgeldlimiet mogen financieren met leningen die een looptijd hebben van maximaal 1 jaar, waardoor het renterisico van korte financiering beperkt wordt.

De maximaal toegestane financiering met kort geld in 2024 bedraagt ongeveer € 25,6 miljoen (7% van het begrotingstotaal van € 365 miljoen). Wij voldoen aan de kasgeldlimiet, we lenen op dit moment niet en de verwachting is dat dit de komende jaren niet nodig is.

Risicobeheer vaste schuld, renterisiconorm

Terug naar navigatie - Risicobeheer vaste schuld, renterisiconorm

Voor de vaste schuld is in de Wet fido ook een norm beschreven, de zogenaamde ‘renterisiconorm’. De renterisiconorm is het maximaal toegestane renterisico over langlopende schulden (looptijd > 1 jaar). Een langlopende schuld wordt ook wel vaste schuld genoemd. Het renterisico op deze leningen is afhankelijk van:

  • Het gedeelte van de vaste schuld waarvoor de geldnemer een wijziging van de rente met de leningsvoorwaarden niet kan beïnvloeden (renteherziening).
  • Het gedeelte van de vaste schuld dat in enig jaar geherfinancierd moet worden door het aangaan van nieuwe leningen (herfinanciering).

In de Wet fido, artikel 1 h, wordt de renterisiconorm beschreven als een bedrag ter grootte van een percentage van het totaal van het begrotingstotaal van het openbare lichaam bij start van het jaar. Voor provincies is dit percentage 20% van het begrotingstotaal. Het begrotingstotaal voor 2025 bedraagt € 365 miljoen. De renterisiconorm voor Zeeland bedraagt vervolgens € 73,0 miljoen.

Omdat we vanaf 2022 niet meer in een leensituatie zitten wordt voldaan aan de renterisiconorm.

Verwacht rendement op uitzettingen

Terug naar navigatie - Verwacht rendement op uitzettingen

Sinds 2022 beschikt de Provincie over overtollige middelen. Deze liquide middelen moeten verplicht worden aangehouden in de schatkist. De rentevergoeding op de aangehouden middelen in de schatkist stijgt sinds halverwege 2022 vanwege doorgevoerde renteverhogingen door de ECB. Per juni 2024 daalt de rente, dit heeft invloed op de renteopbrengsten. In onderstaand overzicht zijn de te verwachten rentebaten opgenomen. Naast deze rentebaten hebben we rentelasten aan het Nazorgfonds. In onderstaand overzicht is rekening gehouden met de ZEH dividendontvangst over 2024. Rentebaten over latere dividenduitkeringen worden pas geraamd indien de dividenduitkering ZEH is vastgesteld.

Bedragen x € 1 miljoen 2024 2025 2026 2027 2028
Te verwachten liquiditeitspositie per einde jaar (inclusief vaste uitzettingen) 185 159 114 91 79
Te verwachten rentebaten  3,8 4,0 3,2 3,0 2,9
Te verwachten rentelasten 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5

 

Rentetoerekening

Terug naar navigatie - Rentetoerekening

In artikel 13 BBV is voorgeschreven dat de paragraaf financiering in ieder geval inzicht geeft in:

  • De rentelasten.
  • Het renteresultaat.
  • De financieringsbehoefte.
  • De manier waarop rente aan investeringen, grondexploitaties, en taakvelden wordt toegerekend.

De behoefte aan inzicht in de kosten op de taakvelden en de behoefte om de manier van verantwoorden van rente in de begroting en jaarrekening te harmoniseren, hebben er toe geleid dat in het wijzigingsbesluit Besluit begroting en verantwoording (BBV) is opgenomen dat de rentekosten aan deze taakvelden moeten worden toegerekend door een (rente)omslag. De commissie BBV adviseert het renteschema hieronder in de paragraaf Financiering van de begroting en jaarstukken op te nemen.

 

Overzicht verstrekte geldleningen

Terug naar navigatie - Overzicht verstrekte geldleningen

Door de langdurige leensituatie van Zeeland is een geringe hoeveelheid aan gelden uitgezet:

  1. Wachtgeldvoorziening van de voormalige Provinciale Stoombootdiensten (PSD). De middelen voor die voorziening zijn via een ‘cash-flow swap’ op lange termijn belegd. Rente en aflossingen op deze lening worden ieder kwartaal ontvangen tot en met 2028.
  2. Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten (SVN). Aan SVN is in totaal € 3 miljoen aan leningen bestemd voor stimulering duurzame woningverbetering. Deze leningen mochten tot en met 2013 worden uitgezet, daarna vloeien alle aflossingen terug naar de Provincie.

Tabel overzicht verstrekte geldleningen.

Verstrekte geldlening Stand ultimo (bedragen x € 1.000)
Leningen uitgezet 2024 2025 2026 2027 2028
Wachtgeldvoorziening PSD 147 71 23 2 0
Duurzaamheidslening woningverbetering aan SVN 800 650 500 350 200
Totaal 947 721 523 352 200