Paragraaf Provinciale heffingen

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Uit provinciale heffingen ontstaan inkomsten die worden betaald door inwoners en het bedrijfsleven aan de provincie Zeeland. Met de heffingen creëren wij de mogelijkheid, aanvullend op onder meer de uitkering uit het provinciefonds, om collectieve voorzieningen te dekken. In deze paragraaf gaan we in op het onderliggende beleid voor de verschillende heffingen en geven wij inzicht in de berekening van de tarieven van heffingen.

Beleid

Terug naar navigatie - Beleid

We gaan bij heffingen zo veel mogelijk uit van het profijtbeginsel. Het profijtbeginsel zie je sterker bij heffingen dan bij belastingen. Inwoners of bedrijven betalen naar de mate van het profijt dat ze van een bepaalde overheidsvoorziening of dienst hebben. Zeeland kent geen kwijtscheldingsbeleid voor provinciale heffingen. Zeeland kent wel enkele vrijstellingen van legesheffing.

Lokale lastendruk

Terug naar navigatie - Lokale lastendruk

Tarief opcenten MRB = 82,3

•    Landelijk gemiddelde tarief MRB = 84,7.

•    Maximale tarief opcenten MRB = 125,8.

•    Maximaal kostendekkende tarieven voor heffingen en leges.

Belastingen

Terug naar navigatie - Belastingen

Opcenten motorrijtuigenbelasting

De motorrijtuigenbelasting (MRB) wordt geheven over het bezit van een auto en niet over het gebruik. De heffing en inning van de MRB, waarin de provinciale opcenten meeliften, verzorgt de belastingdienst. Bovenop de MRB betalen houders van personenauto’s en motoren ‘provinciale opcenten’. De provincies stellen zelf hun opcenten tarief vast, tot een wettelijk bepaald maximum.

Het tarief voor 2023 bedraagt 82,3. Het landelijk gemiddelde tarief voor 2023 is 84,7. In 2023 mag maximaal 125,8 opcenten geheven worden. Opcenten zorgden in 2023 voor € 43,0 miljoen aan inkomsten. Dit is een daling van € 0,2 miljoen in vergelijking met 2022. Hoewel het aantal auto's en het gemiddelde gewicht per auto steeg in 2023, daalde het aantal "belastbare" auto's ten opzichte van 2022. De daling van het aantal belastbare auto's is onder andere veroorzaakt door een toename van het aantal elektrische auto's. Elektrische auto's zijn namelijk (nog) vrijgesteld van motorrijtuigenbelasting en provinciale opcenten. Daarnaast is het aantal auto's dat geschorst is toegenomen ten opzichte van 2022. Auto's die geschorst zijn betalen zolang ze geschorst zijn geen opcenten.

Heffingen

Terug naar navigatie - Heffingen

Algemene uitgangspunten

Het uitgangspunt is dat de opbrengsten van zowel heffingen als leges niet hoger mogen zijn dan de lasten die betrekking hebben op de activiteiten. Tot de lasten worden gerekend alle materiële kosten en de salarislasten inclusief overhead die betrekking hebben op de heffing.

Grondwaterheffing

Onder de naam ‘grondwaterheffing’ wordt een directe provinciale heffing geheven voor het onttrekken van grondwater. De opbrengst van deze heffing wordt gebruikt om de kosten die we hiervoor maken te dekken. Het betreft specifieke kosten van het voorkomen en tegengaan van de nadelige gevolgen van onttrekkingen en infiltraties en van onderzoeken in relatie tot het grondwaterbeleid. De provinciale grondwaterheffingen worden door de provincies geheven op grond van de Waterwet en de provinciale grondwaterheffingsverordening 2010.

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten

De baten grondwaterheffing 2023 bedragen € 161.794. De baten bestaan voor een groot deel uit inkomsten, waarbij de grondwateronttrekking permanent is. Daarnaast is er jaarlijks opbrengst van de grondwaterheffing waarbij de onttrekking van het grondwater incidenteel is. 80% van de inkomst betreft de heffing voor drinkwaterwinning.

De materiële lasten van de grondwaterheffing over 2023 bedragen € 86.469. De lasten van de grondwaterheffing bestaan gedeeltelijk uit personeelslasten die niet direct zijn toegerekend aan de lasten met betrekking tot grondwaterheffing. Daardoor zijn deze lasten moeilijker inzichtelijk te maken dan de baten. De beste benadering om inzicht te krijgen in de lasten is door het aantal fte. dat belast is met de werkzaamheden aan betreffende heffing en tegen welk uurtarief (afhankelijk van inschaling) inclusief overheadkosten hierin te betrekken. 

De loonkosten in 2023 bedragen € 91.725 per jaar en de overheadkosten € 45.862. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in onderstaande tabel.

Leges

Terug naar navigatie - Leges

Provincie Zeeland legt voor diverse diensten leges op. Leges zijn vergoedingen voor kosten die de overheid maakt voor de dienstverlening aan inwoners en bedrijven. In de legesverordening Zeeland 2018 zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. 

De omgevingswet is van kracht per 1 januari 2024. Om leges te kunnen blijven heffen vanaf 2024 zijn de Legesverordening en Grondwaterheffingsverordening aangepast aan de omgevingswet. De gewijzigde verordeningen zijn vastgesteld in Provinciale Staten op 15 december 2023. In het voorstel is ook besloten om met terugwerkende kracht de leges met betrekking tot de zogenaamde BRIKS taken, onderdeel bouwen met terugwerkende kracht vanaf 2021 te verlagen voor de relatief grote aanvragen.  Dit is gedaan omdat de kostendekkendheid van met name de grote aanvragen te hoog was. We monitoren deze kostendekkenheid de komende jaren, indien nodig stellen we het tarief bij.

Verhouding geraamde opbrengsten – geraamde kosten

De leges baten in 2023 komen uit op € 833.202. De verdeling van deze baten is als volgt: Verkeer en Vervoer € 57.259, Wabo Briks € 512.988, Ontgrondingen € 30.855 en Natuur € 232.100.

De werkzaamheden met betrekking tot de Wabo BRIKS taken en Ontgrondingen worden verricht binnen de Omgevingsdiensten DCMR en RUD. Deze lasten hiervoor worden rechtstreeks in rekening gebracht aan de Provincie. Afgezet tegen de inkomsten uit leges kan de kostendekkendheid worden berekend. De lasten van WABO Briks taken bedragen € 390.364. De lasten van de ontgrondingen bedragen € 65.551. Op 15 december 2023 hebben Provinciale Staten besloten de tarieven voor Wabo Briks, onderdeel bouwen met terugwerkende kracht vanaf 2021 te verlagen vanwege de te hoge kostendekkingsgraad. In de onlangs vastgestelde nieuwe Legesverordening zijn de tarieven voor WABO Briks met terugwerkende kracht tot en met 2022 verlaagd tot een kostendekkingsgraad van 100%. Over 2023 is de kostendekkingsgraad incidenteel hoger dan 100%, namelijk 131%. Wij willen de komende jaren de kostendekkingsgraad met betrekking tot dit onderdeel blijven monitoren om zodoende meer ervaringscijfers op te doen. Als blijkt dat de tarieven verder aangepast moeten worden zal een nieuw voorstel voorgelegd worden aan Provinciale Staten. 

De lasten van de leges voor Natuur en Verkeer en Vervoer worden met name gemaakt binnen de personeelslasten en niet direct toegerekend aan de diverse legesactiviteiten. De baten worden wel rechtstreeks op de leges activiteiten geboekt. De beste benadering om inzicht te krijgen in de lasten is door inzicht te krijgen in het aantal fte. dat belast is met de werkzaamheden en tegen welk uurtarief (afhankelijk van inschaling) inclusief overheadkosten. De loonkosten bedragen € 425.825 en de overheadkosten € 212.912. Een overzicht van de mate van kostendekkendheid is opgenomen in bijlage 1.