Werken voor Zeeland

Werken voor Zeeland

Terug naar navigatie - Werken voor Zeeland

Met onze vakkennis, betrokkenheid en liefde voor het gebied, zorgen we ervoor dat Zeeland een plek is waar inwoners en gasten graag zijn. We hebben de basis graag goed op orde. En tegelijkertijd vinden we vernieuwing belangrijk. Door wegen aan te leggen en te onderhouden werken we aan de bereikbaarheid van Zeeland. We zorgen voor een goede verbinding via Openbaar Vervoer (OV), Ferry, Westerscheldetunnel of Zeelandbrug. We werken aan klimaatadaptatie waarmee we ons voorbereiden op het veranderende klimaat. En aan energietransitie: de overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen naar wind, water en zon voor energie. We stelden samen met inwoners, bedrijfsleven en overheden een Omgevingsvisie op voor de inrichting van onze provincie. We werken aan het terugdringen van stikstof en het beschermen, ontwikkelen en beheren van natuur en landschap. Daarnaast zetten we ons in voor een sterke regionale economie en duurzame economische ontwikkeling. Allemaal onderwerpen waar onze organisatie mee te maken heeft of verantwoordelijk voor is. Dat vraagt afstemming tussen collega’s, goede samenwerking met onze partners en het vinden van de juiste balans in de verschillende belangen.

Collega Laura

Om het werk van de Provincie Zeeland effectiever en zichtbaarder te maken, is Laura Ras vorig jaar aangesteld als kwartiermaker programmabureau uitvoering en integrale gebiedenaanpak. “Door de collega’s die werken aan de uitvoering in het landelijk gebied te bundelen, kunnen we samen onderzoeken hoe we nog efficiënter en in samenhang kunnen werken. Zo kunnen we de uitdagingen voor de komende jaren beter aan.”

In juli 2023 is het Zeeuwse Programma Landelijk Gebied, ook wel het Gebiedsprogramma, ingeleverd bij het Rijk. “Daarin vragen we het Rijk 1,7 miljard euro. Dat is bedoeld om de natuur te versterken, perspectief te bieden aan onze boeren en Zeeland voor onze inwoners en ondernemers leefbaar te houden”, vertelt Laura. “Als we dat geld krijgen, of een deel daarvan, willen we daar als Provincie Zeeland goed op voorbereid zijn. Zo is het idee ontstaan om een uitvoeringsorganisatie op te zetten.”

Samen keuzes maken
Laura heeft het afgelopen jaar onder andere met collega’s gesproken en gevraagd waar ze bij de uitvoering van plannen tegenaan lopen. “Ik wilde weten wat hen zou helpen om een beter resultaat te halen. Maar ik heb ook gekeken welke plannen we al uitvoeren die aansluiten bij het Gebiedsprogramma.” Vervolgens heeft Laura een advies gemaakt voor het inrichten van een uitvoeringsorganisatie landelijk gebied. Daarin zijn alle collega’s gebundeld die bezig zijn met uitvoering in het landelijk gebied. “Ook de collega’s van het team Vastgoed worden aan de uitvoeringsorganisatie toegevoegd. Zij kopen bijvoorbeeld grond aan, waar we dan weer plannen kunnen realiseren. Ook de vijf netwerkregisseurs worden toegevoegd. Zij brengen partijen binnen hun gebied bij elkaar. Zo kunnen ambities, belangen, doelen en opgaven worden verbonden.”

Niet op elkaar wachten
Behalve intern heeft Laura veel contacten buiten de Provincie Zeeland. “Het Rijk heeft ons gevraagd de regie te nemen bij de uitvoering van het Nationaal Programma Landelijk gebied. Maar ook het waterschap doet hierin iets, net als de gemeenten, de Zuidelijke Land- en Tuinbouw Organisatie (ZLTO), de natuurorganisaties en recreatieondernemers. Het is belangrijk om te weten waar zij tegenaan lopen. En als we het geld van het Rijk krijgen, hoe gaan we het dan samen aanpakken? Hoe zorgen we dat we niet op elkaar wachten? Hoe zorgen we ervoor dat de energie vooral gaat naar de uitvoering? Dat we resultaten behalen en het zichtbaar is waar we mee bezig zijn. Dat zijn vragen waar ik mij ook mee bezig ga houden.”

Professionaliseren
Op dit moment zijn de uitvoerders nog op verschillende plekken binnen de organisatie verspreid, zegt Laura. “Als we die meer bij elkaar zetten, wordt onze uitvoeringskracht sterker. Dan kunnen we elkaars kennis en kunde beter gaan benutten en efficiënter en op een projectmatige manier gaan werken. Zo gebruiken we nu voor grote projecten al het Handboek Projectmanagement. Dat zouden we ook voor kleine projecten kunnen doen, om ook daar verder te professionaliseren. We kunnen met deze aanpassingen niet opeens twee keer zoveel doen met dezelfde mensen. Maar we kunnen wel verbeterslagen maken. Bijvoorbeeld door het verkorten of vereenvoudigen van procedures.”

Nieuw kabinet
Laura werkt nu als kwartiermaker voor het opzetten van het programmabureau Landelijk Gebied en integrale gebiedenaanpak. Maar daarmee is het werk nog niet klaar. “Het is de bedoeling dat ik daarna manager word van het programmabureau. Er is nog veel onzekerheid rond de uitvoering van het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) en de financiering daarvan. Hiervoor zal er eerst een nieuw kabinet moeten zijn. Maar ook zonder het NPLG is het goed om onszelf te blijven verbeteren. Stilstand is immers achteruitgang. We hebben te maken met Europese wetgeving. En er lopen al afspraken in het Programma Natuur, het Natuurnetwerk Zeeland en de Bossenstrategie. Alleen daarvoor is het al belangrijk om die verbeterslag in onze manier van werken te maken.”

Altijd in beweging
Provincie Zeeland altijd in beweging’ staat voor Laura voor meebewegen met wat de omgeving van ons vraagt. “Wat gebeurt er in onze omgeving en hoe kunnen we daar vanuit de organisatie op inspelen? De wensen en behoeften van de omgeving veranderen. De landbouwtransitie, energietransitie, klimaat, stikstof en biodiversiteit, dat verandert continu. Daarin willen we werken aan verbeteringen die goed zijn voor de leefomgeving, onze inwoners en bedrijven.

Collega Merel

Merel van Wijck is sinds januari 2023 de eerste en tot nu toe enige vrouwelijke weginspecteur in opleiding van de Provincie Zeeland. Als leerling weginspecteur heeft ze een eigen stuk van het Zeeuws -Vlaamse wegennet onder haar hoede. Ze zorgt ervoor dat de wegen en de omgeving schoon, netjes en veilig zijn.

Dat Merel weginspecteur zou worden, had ze vroeger niet gedacht. “Ik heb een opleiding tot handhaver gedaan. Daarmee wilde ik een opleiding tot politie volgen. Maar ik ben er niet de persoon voor om bijvoorbeeld in grote groepen mensen ruzies te sussen. Daarom zocht ik wat anders. Ik had wel eens auto’s van de weginspecteurs zien staan, maar dat zei me niet zoveel. Totdat de vader van mijn vriend zei: misschien is dat wel iets voor jou. Toen ik me meldde bij de Provincie Zeeland bestond er net het idee van een leertraject voor weginspecteurs. Dat is voor mij toen versneld opgezet. Ik mocht met een weginspecteur meelopen, terwijl ik intussen cursussen deed en diploma’s haalde. Zo kon ik in het werk groeien. Inmiddels heb ik een eigen auto en een stuk weg, de N675 en N676 tussen Schoondijke, Breskens en Groede.”

Snoeien en repareren
Merel is verantwoordelijk voor het onderhoud langs deze wegen. “Ik let op de hectometerpaaltjes en verkeersborden. Verder geef ik door waar snoeiwerk nodig is en controleer ik de staat van het asfalt. Kleine reparaties kan ik zelf doen, grotere geef ik door. En bij ongevallen of pechgevallen regel ik de veiligheid op de weg. Ik zet de plek af en leid het verkeer eromheen. Zo kunnen politie en brandweer veilig hun werk doen. Ook let ik op of er bijvoorbeeld olie of brandstof moet worden opgeruimd. En bij gladheid controleer ik of er goed is gestrooid. Soms rij ik een stukje achter de strooiwagen aan om te kijken of die goed werkt.”

Mannencultuur
In het begin moest Merel wel wennen aan de mannencultuur bij de weginspecteurs. “Die mannen zijn behendig met een kettingzaag alsof het niets is, terwijl ik er een cursus voor heb moeten doen. Ik merk dat veel van mijn collega’s het wel leuk vinden om mij iets te leren. En ik krijg veel verhalen over hoe het vroeger ging.” Werken als weginspecteur kan soms best zwaar zijn, vertelt Merel. “Als ik bijvoorbeeld een groot verkeersbord moet plaatsen, vraag ik hulp van een collega. We bedenken samen hoe we het fysieke werk makkelijker kunnen maken. Zo gebruiken we nu een karretje om grote kegels te verplaatsen. Mentaal kan het ook zwaar zijn, maar gelukkig heb ik nog geen dodelijk ongeval meegemaakt. Ik let er toch wel op om afstand te houden. Vaak zijn de slachtoffers al weg als wij aankomen. Zo niet, dan vraag ik aan een agent welke werkzaamheden ik kan doen, zonder bij de slachtoffers in de buurt te komen.”

Opleiding
Omdat Merel is begonnen in een leertraject heeft ze verschillende cursussen gevolgd, zoals IM (Incident Management) en IM+. “Tijdens IM leer je bijvoorbeeld hoe je je auto moet neerzetten in bepaalde situaties. Of wanneer je het DRIP-bord (Dynamisch Route Informatie Paneel) op de auto gebruikt. Maar ook hoe je het verkeer moet omleiden. We bootsten verkeerssituaties na met een maquette en speelgoedautootjes. Daar word je je heel bewust van de situatie! In IM+ leer je EHBO en wat je doet met bijzonder transport dat niet over de omleidingsroute mag. Verder krijg je een rijtraining en een coachtraject. Binnenkort heb ik mijn eindgesprek en dan ben ik officieel weginspecteur.”

Altijd in beweging
“Provincie Zeeland altijd in beweging betekent voor mij dat de Provincie Zeeland als werkgever altijd werkt aan verbetering. Een nieuwe ontwikkeling was het leertraject waarin ik ben begonnen. Dat is opgezet omdat er binnen vijf jaar veel medewerkers met pensioen gaan. Met het leertraject zorgt de Provincie Zeeland voor nieuwe aanwas. Heel letterlijk ben ik zelf altijd in beweging in de opvallende auto’s waar de weginspecteurs in rijden. Mensen zien dat we er zijn. Dat vind ik belangrijk. En we zorgen er natuurlijk ook voor dat mensen in Zeeland veilig kunnen blijven rijden.”

Collega's Michiel en Ymke

Michiel Bil en Ymke Temmerman houden zich als beleidsadviseur water en junior adviseur water onder andere bezig met de kwaliteit van het zwemwater in Zeeland. “Wij moeten erop letten dat het zwemwater in Zeeland veilig is. En als dat niet zo is, nemen we maatregelen.”

Het zwemseizoen in Zeeland loopt van 1 mei tot 1 oktober. In die periode beoordelen Ymke en Michiel de waterkwaliteit van al het zwemwater waar de Provincie Zeeland verantwoordelijk voor is. “Het waterschap en Rijkswaterstaat meten de zwemwater kwaliteit. Zij laten vervolgens aan ons weten of er schadelijke bacteriën in het water aanwezig zijn”, vertelt Ymke. Michiel: “Als het water niet veilig is, zijn wij aan zet. Volgens de wet moeten Gedeputeerde Staten dan maatregelen nemen, afhankelijk van wat er aan de hand is. Te veel bacteriën, dode vogels of dode vissen in het water, een bepaalde alg die bloeit of afval in het water. Het kan van alles zijn. Nu zijn wij zelf geen artsen. Daarom schakelen wij dan met de Gemeenschappelijke GezondheidsDienst (GGD) of het RijksInstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Die laten er een specialist naar kijken. Met dat advies kunnen wij een waarschuwing, een negatief zwemadvies of een zwemverbod afgeven. En natuurlijk de waterbeheerder aansporen om de bron van de besmetting op te zoeken en er iets aan te doen.”

Extreme droogte
Logischerwijs is de zomer voor Ymke en Michiel de drukste periode. “Er is steeds meer media-aandacht voor de waterkwaliteit. Daardoor krijgen wij ook meer vragen van inwoners en media en dus meer werk. In 2018 was het erg droog, waardoor er weinig aanvoer van vers water was. Dat zorgde voor allerlei problemen, zoals vissterfte in het Veerse Meer. Toen hadden we tijdelijk een extra medewerker om alle telefoontjes aan te nemen die binnen kwamen. In de tussentijd waren wij druk met onderzoeken.” Daarnaast is het in die periodes van belang om goed samen te werken met de waterbeheerders, de Regionale UitvoeringsDienst Zeeland(RUD), gemeentes en reddingsbrigades. “We willen allemaal dat zwemwater veilig is en willen geen risico’s nemen. In goed overleg kijken we welke maatregelen nodig zijn. We komen daar altijd wel uit.”

Vervroegd begonnen
Ymke kwam in de zomervakantie bij de Provincie Zeeland binnen als trainee, maar draait inmiddels volwaardig mee. “Omdat tijdens de laatste maanden van mijn traineeprogramma  het zwemwaterseizoen in volle gang was, ben ik vervroegd in mijn nieuwe functie begonnen. Dat was een fijne manier om de werkomgeving en het werk te leren kennen. Heel waardevol om mezelf te kunnen ontwikkelen en met andere starters te overleggen tijdens de wekelijkse trainee-dag. Ik heb watermanagement gestudeerd aan de HZ en een aanvullende master gedaan. Maar daarna wist ik eigenlijk niet zo goed wat ik zou willen doen. Tijdens mijn traineeprogramma heb ik vaardigheden geleerd die je niet op de universiteit leert. Binnen dit programma heb ik ontdekt welke functie en welk werk bij mij past.”

Altijd in beweging
Wat hebben Ymke en Michiel met het thema ‘Provincie Zeeland altijd in beweging’? “Waterkwaliteit is altijd in beweging”, zegt Michiel. “Drie jaar geleden hadden weinig mensen nog van PFAS gehoord en nu kent iedereen dat. Er valt altijd wel iets te verbeteren aan de waterkwaliteit. Voorlopig zullen wij niet zonder werk komen te zitten omdat het water opeens helemaal schoon zou zijn.” Ymke: “PFAS is ook niet het laatste waar we mee te maken krijgen. Maar dat is ook wat onze functie zo interessant maakt.” Michiel: “Ik denk dat veel mensen bij de Provincie Zeeland werken omdat ze een voorliefde hebben voor de eigen omgeving. Ze willen een steentje bijdragen om de omgeving prettiger en gezonder te maken.” Ymke kan zich daarbij aansluiten. “Ik ben een trotse Zeeuwse en vond het leuk om weer terug te komen naar Zeeland. En het is heel fijn om daar via je werk aan bij te dragen.