Inleiding

Inleiding

Terug naar navigatie - Inleiding

Achtergrond Nazorgfonds Stortplaatsen

Op 1 april 1998 is in de Wet milieubeheer een regeling met betrekking tot de nazorg van operationele stortplaatsen in werking getreden. Dit wordt ook wel de ‘Leemtewet’ genoemd. Deze wet heeft betrekking op stortplaatsen die na 1 januari 1996 nog afval (hebben) ontvangen. Binnen Zeeland gaat het om twee stortplaatsen dan wel Leemtewetlocaties:

Stortplaats Noord- en Midden-Zeeland bij Nieuwdorp
Stortplaats Koegorspolder bij Terneuzen

Stortplaats Noord- en Midden-Zeeland is in beheer bij Indaver. Dit was tot juli 2015 een dochteronderneming van Delta en is daarna overgedaan aan Katoen Natie. 

Stortplaats Koegorspolder is gesloten.

Op grond van de Leemtewet is de Provincie Zeeland organisatorisch, financieel en bestuurlijk verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van stortplaatsen die binnen haar grondgebied vallen. Dit betekent dat de provincie vanaf het moment dat de stortplaats gesloten wordt verklaard, verantwoordelijk is voor de uitvoering van maatregelen die waarborgen dat de stortplaats geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt. Voor zover dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd, dient de Provincie maatregelen te nemen die de grootst mogelijke bescherming bieden tegen deze nadelige gevolgen.

De financiering van de nazorg vindt plaats uit de opbrengsten van de bij belastingverordening ingestelde heffing. De opbrengsten van de heffing en de daarop te behalen rendementen worden gestort in een nazorgfonds dat door Gedeputeerde Staten (GS ) wordt beheerd.

De uitvoering van de werkzaamheden ten behoeve van de nazorg wordt uit dit fonds gefinancierd.  

Noord- en Midden Zeeland (in het Sloegebied)

Terug naar navigatie - Noord- en Midden Zeeland (in het Sloegebied)

De Stortplaats Noord- en Midden-Zeeland is in fases aangelegd. De laatste fase dateert uit 2005. Per fase geldt de eis dat deze binnen 30 jaar na aanleggen van de onderafdichting dat deel van de stortplaats moet worden voorzien van een eindafdekking.  Er wordt in ieder geval tot 2025 afval gestort. 

De fase van actieve en eeuwigdurende nazorg voor de stortplaats Noord en Midden Zeeland zal naar verwachting niet voor 2027 aanvangen.   

Koegorspolder (bij Terneuzen)

Terug naar navigatie - Koegorspolder (bij Terneuzen)

In 2017 is het nazorgplan vastgesteld door het bestuur van het Nazorgfonds (GS) evenals het doelvermogen.

In december 2017 heeft GS de beschikking op de sluitingsverklaring vastgesteld. Deze is in februari 2018 onherroepelijk geworden. Vanaf februari 2018 is de Provincie Zeeland verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg.

De lasten en baten  voor de uitvoering van de nazorg zijn vanaf 2019 budgettair neutraal opgenomen in de Provinciale begroting,  programma Woonplaats Zeeland.  In 2018 werden de lasten en baten nog via een rekeningcourant verhouding verrekend.  

Nazorgfonds

Terug naar navigatie - Nazorgfonds

Wettelijke regels

Om voor de nazorg de benodigde financiële middelen aan te trekken is een nazorgheffing ingesteld. Deze wordt opgelegd aan de stortplaatseigenaar. De Wet milieubeheer verplicht de provincies een fonds op te richten voor het beheer van deze opbrengsten. De wetgever heeft hiervoor gekozen om de belastingplichtige de maximale zekerheid te bieden dat de heffingsopbrengsten uitsluitend voor de nazorg van stortplaatsen zullen worden aangewend. Het bedrag van de nazorgheffing wordt zodanig vastgesteld, dat uit die opbrengst van de heffing en de daarover verkregen rentebaten en beleggingsopbrengsten de kosten kunnen worden gedekt, die gemoeid zijn met de nazorg. Op het moment van de sluiting van een stortplaats legt de Provincie de definitieve aanslag  op.  Vanaf dat moment zal de Provincie Zeeland het onderhoud van de stortplaats eeuwigdurend ten laste brengen van dit fonds. Wanneer blijkt dat er binnen het fonds onvoldoende middelen zijn dan moet de Provincie deze aanvullen.

Berekening doelvermogen

Het zogenaamde doelvermogen van het Nazorgfonds wordt berekend aan de hand van het door de stortplaatseigenaar ingediende nazorgplan en het IPO-rekenmodel RINAS[1]. In dit model wordt een raming gemaakt van de verwachte onderhoudskosten nadat de sluiting van de stortplaats heeft plaats gevonden en de nazorg begint. Deze onderhoudskosten worden rekenkundig contant gemaakt naar het jaar waarin de stortplaats sluit en de nazorg start. Het totaal van deze contant gemaakte onderhoudskosten is het doelvermogen. Door de Provincie wordt dit doelvermogen vervolgens opnieuw rekenkundig contant gemaakt naar het moment waarop de aanslag door de Provincie Zeeland wordt opgelegd. De exploitant dient deze netto-contante waarde te betalen. Het IPO-rekenmodel gaat uit van een beleggingsrendement van 5%. Het risico van een mogelijk afwijkend werkelijk rendement ligt bij de Provincie Zeeland.  


[1] IPO = InterProvinciaal Overleg; RINAS = Rekenmodel IPO NAzorg Stortplaatsen